Eiwitten: is méér altijd beter?

De abonnees van Natuur&Gezondheid hebben in 2020 de combo ontvangen van vier nieuwe publicaties. Een daarvan spitte het eiwitvraagstuk redelijk diep uit. Nu signaleert één van onze lezers een studie die suggereert dat het verstandig is om de eiwitinname te verhogen na 65 jaar. Daar moeten toch ernstige bedenkingen bij gemaakt worden en laat mij toe om in deze brief enkele te verduidelijken. Bovendien vraag ik me af of de lezer die studie wel echt goed gelezen heeft ?

De studie die beweerde aan te tonen dat diëten met veel vlees, eieren en zuivelproducten net zo schadelijk kunnen zijn voor de gezondheid als roken, suggereerde dat mensen onder de 65 die veel vlees, eieren en zuivel eten vier keer zoveel kans hebben om te overlijden aan kanker of diabetes. Maar als je naar het eigenlijke onderzoek kijkt, zul je zien dat dat gewoon niet waar is. Degenen die veel dierlijke eiwitten aten, hadden niet vier keer meer kans om aan diabetes te overlijden; ze hadden 73 keer het risico.

Hoe zit het met degenen die voor matiging kozen, degenen in de gematigde eiwitgroep, die 10 tot 19% van de calorieën uit eiwitten haalden? Ze hadden net ongeveer 23 keer meer kans op overlijden door diabetes, vergeleken met degenen die de aanbevolen hoeveelheid proteïne consumeren, wat neerkomt op ongeveer 6 tot 10% van de calorieën uit proteïne – ongeveer 50 gram per dag. Probeer dit eens te berekenen op basis van je gemiddelde voedingspatroon – ook als daar relatief weinig eiwitrijke voedingsmiddelen inzitten.

Dus de zogenaamde lage eiwitinname is eigenlijk de aanbevolen eiwitinname – geassocieerd met een grote vermindering van kanker en de algehele mortaliteit op middelbare leeftijd, onder de 65 jaar. Maar let op, het zegt niet hoe het zit bij oudere populaties. Als het gaat om sterfgevallen door diabetes, wordt een lagere totale eiwitinname geassocieerd met een langer leven op alle leeftijden. Maar voor kanker lijkt het – althans volgens de commentaren – rond de leeftijd van 65 te veranderen.

De resultaten lijken te suggereren dat een lage eiwitinname op middelbare leeftijd, gevolgd door een matige tot hoge eiwitconsumptie bij ouderen, de gezondheid en levensduur kan optimaliseren. Sommigen hebben gesuggereerd dat de standaard dagelijkse hoeveelheid proteïne, 0,8 gram dagelijkse proteïne voor elke gezonde kilogram lichaamsgewicht, voor de meesten misschien goed is, maar misschien hebben oudere mensen meer nodig.

Dit is het onderzoek waarop de ADH was gebaseerd, en hoewel er werd gesuggereerd dat ouderen een iets hogere behoefte zouden hebben, is er niet genoeg bewijs om andere aanbevelingen te doen. De definitieve studie werd in 2008 gepubliceerd en er werd geen verschil gevonden in de eiwitbehoefte tussen jong en oud. Dezelfde ADH zou voldoende moeten zijn voor ouderen.

Maar voldoende inname is niet noodzakelijk een optimale inname. De eiwitbehoefteonderzoeken gaan niet in op de mogelijkheid dat eiwitinname ruim boven de ADH gunstig zou kunnen zijn – zo suggereert een lid van het Whey Protein Panel en een adviseur van de National Cattlemen’s Beef Association.

Als je sedentaire personen ouder dan 65 volgt, verliezen ze elk jaar ongeveer 1% van hun spiermassa. Als je mensen dwingt om de hele dag dagen achter elkaar in bed te liggen, verliest iedereen spiermassa. Maar oudere volwassenen kunnen zes keer sneller spiermassa verliezen tijdens bedrust dan jonge mensen. Dus is daar het spreekwoord “Use it or Loose it”, m.a. w. gebruik je spieren (door beweging en inspannende taken) of je raakt je spieren kwijt – en dat geldt voor iedereen, maar ouderen lijken de spiermassa sneller te verliezen; dus ze kunnen beter hun spieren gebruiken.

Het goede nieuws is dat, in tegenstelling tot de 12-jarige Amerikaanse studie, een vergelijkbare studie in Japan heeft uitgewezen dat de leeftijdsgerelateerde afname van de spiermassa triviaal was. Waarom het verschil? Het blijkt dat de deelnemers waren geïnformeerd over de resultaten van hun spierkracht; en dus probeerden ze die vaak te verbeteren door te trainen voor het volgende onderzoek, om uit te blinken in de studie – vooral de mannen, die zo competitief werden, dat hun spiermassa toenam met de leeftijd, wat aantoont dat het verlies van spiermassa met de leeftijd niet onvermijdelijk is; je moet gewoon wat moeite doen.

Het toevoegen van extra proteïne lijkt in het geheel niet te helpen. Het toevoegen van meer eiwitten aan het dieet had geen invloed op de spierreacties op weerstandstraining – en dat is gebaseerd op onderzoeken die door de American Egg Board zelf werden gefinancierd. Zelfs de National Dairy Council kon het niet verdraaien. Het is duidelijk dat door krachttraining teweeggebrachte verbeteringen in lichaamssamenstelling, spierkracht en omvang, en fysiek functioneren niet worden verbeterd wanneer oudere mensen hun eiwitinname verhogen door ofwel de inname van eiwitrijkere voedingsmiddelen te verhogen, ofwel door eiwitsupplementen te nemen.

Is er iets dat we op het gebied van voeding kunnen doen om onze verouderende spieren te beschermen? Groenten. Het consumeren van meer dan de aanbevolen hoeveelheden groenten was geassocieerd met het verminderen van de kans op spierverlies bij de helft van de onderzochte personen met een lage spiermassa. Waarom? De alkaliserende effecten van groenten kunnen de milde metabole acidose neutraliseren die optreedt bij het ouder worden, en het kan dat beetje extra zuur in ons lichaam zijn dat de afbraak van spieren vergemakkelijkt.

Ik heb het hier eerder over gehad, hoe spiervermindering een adaptieve reactie lijkt te zijn op acidose. We lijken een chronische, laaggradige acidose te krijgen met het ouder worden omdat onze nieren achteruitgaan en omdat we mogelijk een zuurbevorderend dieet volgen – wat betekent dat we vis, varkensvlees, kip en kaas eten en veel te weinig fruit en groenten. Zoals je kunt zien, zijn bonen en peulvruchten de enige belangrijke bron van proteïne die – mits correct bereid – alkalisch is in plaats van zuur vormend. Een meer plantaardig dieet, een meer basisch dieet, bleek positief geassocieerd te zijn met het behoud en het verbeteren van de spiermassa bij vrouwen van 18 tot 79 jaar oud.

Dus als we onze eiwitconsumptie na de leeftijd van 65 gaan verhogen, zou het beter zijn om plantaardige eiwitten te gebruiken om ons tegen kwetsbaarheid te beschermen. Hoe oud we ook zijn, een dieet dat de nadruk legt op plantaardige voeding, zal de gezondheidsvoordelen voor alle leeftijdsgroepen maximaliseren. Maar zelfs met plantaardige eiwitten moeten we niet overdrijven. Soms functioneert ons lichaam beter met minder, en springt er efficiënter mee om. Soms gaat die efficiëntie verloren wanneer men overdaad aan geconcentreerde voeding gebruikt. De verminderde enzymproductie – die op hogere leeftijd moet verwacht worden – is niet in staat om een groter aandeel aan eiwitten goed te bewerken, waardoor nu – meer dan op jonge leeftijd – eiwit verloren gaat en omgezet wordt in toxische restproducten.
Herlees zeker ook :

Dit digitaal boek kost 9 euro / of betaal 20 euro voor de combo van : Vitamines – Mineralen – Eiwitten – Natuurlijke Remedies.

Advies van Franz Konz

“Zowel in het verleden als vandaag was het geloof in de hulp door een vreemde (dokter, therapeut, hulpverlener) makkelijker en aangenamer voor de mensen, om geholpen of beter te worden, dan zich zelf in te spannen en de reden van de klachten te kennen en zichzelf te helpen door de oorzaak ongedaan te maken.

“Het is niet voldoende om op den duur te genezen (door de ziekte de kop in te drukken) als het om zware ziekte gaat. Ik kan alleen verstandig presteren en op een bepaald gebied succesvol zijn als ik het concept volledig beheers. Als ik echter niet eens de echte oorzaken ken die tot de ziekte geleid hebben, dan heb ik niets aan die kennis over het ziekteverloop! Ik zeg het volgende: Het is eender of de kennis over de processen in het menselijke lichaam verkeerd of goed zijn, – het leidt tot geen enkel voordeel bij de medische behandeling door de arts. Integendeel: Hoe meer de artsen weten, hoe exacter ze de gecompliceerde voortgang van de ziekte kennen, hoe meer bronnen van fouten in de conclusies sluipen en hoe verkeerder ze behandelen.” Frans Konz

“Ondanks de verkeerde opvattingen over de werking van het hart, de hersenen, de lever en milt, waren de behandelingsresultaten van de Griekse artsen beter dan die van de hedendaagse medici. Want hun vloeistoffen-theorie was eenvoudig, en de toenmalige Grieken stonden korter bij de natuur dan tegenwoordig. De methode van de hippocratische artsen weerspiegelde de basisinstelling van het leven, door namelijk het gehele lichaam en niet de aparte delen te behandelen. In het bijzonder waren ze van mening dat ze de natuur in het genezingsproces moesten ondersteunen, en geen geweld aandoen. Bij zieke mensen was het vloeistofmengsel in het lichaam niet meer harmonisch – zo namen ze aan – en nu probeerde de natuur de genezing tot stand te brengen, wat ze met een voedingswijze ondersteunden.”

“Dat was werkelijk verstandig.” Het was destijds de artsen nog gegeven dat ze zo waren. Weliswaar zat Hippocrates er naast met zijn lichaamssappenleer, maar niet met zijn bewering: “De arts is alleen maar de helper, de patient zelf is echter de arts.” Bovendien vaardigde hij het strikte gebod uit om ongeneeslijke zieken niet te behandelen – wat ik net zo goed als een onvoorwaardelijke must zie.”

“Hoe kun je nu zoiets zeggen! Je kunt die hulpeloze zieken toch niet zo maar aan hun lot overlaten! Men zou bijna denken dat men in een boek uit de duistere middeleeuwen aan het lezen is” zeg je,”in plaats van in een modern verhelderend werk”… Franz Konz in zijn “Grote GezondheidsKonz

Wat is dat met het Ontbijt?

Voor velen is het ontbijt een liefde-haat-verhouding. Hun lichaam zegt neen, maar alles wat ze hebben geleerd zegt “het moet”. Dat kan moeilijk anders, als je ziet welke aandacht er wordt besteed aan de promotie van het ontbijt. Je krijgt al direct een schuldgevoel of op zijn minst een “ik-ben-niet-goed-bezig”-gevoel, als je de deur uitstapt of aan je activiteiten begint zonder een stevig ontbijt. Ik was altijd verrast, toen ik het leven in Groot-Brittanië observeerde en zag met welke dramatische schotels ze ’s morgens kwamen aanrukken… Ik had medelijden met de maag die dat moest verteren.

Alles betreffende echte en valse honger hebben, heeft betrekking op je eerste maaltijd. Alle adviezen die hierna volgen zijn gericht op de periode, volgend op de intense en blijvende echte hongersignalen. De dag beginnen met een ontbijt geeft je meerdere mogelijkheden. Uit de vele opties  hebben wij er drie gekozen.

Ontbijtplan 1

De eerste keuze is het geen-ontbijtplan. Je eet dan slechts tweemaal per dag. Meestal is het niet eens zo moeilijk om je ontbijt over te slaan. De meeste mensen hebben immers niet eens honger ’s na het opstaan in de ochtend. Ga je ondanks het feit dat je geen honger hebt tòch eten, dan is je hele spijsvertering en hongermechanisme voor de rest van de dag ontregeld. Veel kinderen hebben ’s morgens geen trek, maar worden flink gemotiveerd – gedwongen – om toch te eten. Terwijl hun spijsvertering niet eens goed op gang is gekomen door de stress van de ochtenddrukte, vullen zij hun maag, wat eer resulteert in gisting en rotting. Dus, als het je past, het is beslist geen doodzonde om je ontbijt over te slaan. Wil je toch op enig moment ontbijten, dan verzet je je ontbijt naar een later tijdstip. Zo neem je bijvoorbeeld een van de hierna volgende suggestie, zij het later op de dag.

Albert Mosséri, grondlegger van het Hygiénisme in Frankrijk zegt hierover in overeenstemming met de natuurwetten, bij het ontwaken:

  • Niets eten, niets drinken, de tanden niet poetsen met tandpasta.  
  • Een vuile kleverige tong is een teken van een voortgezette eliminatie.  
  • Wachten tot de mond uit zichzelf proper wordt. Minstens één uur na het ontwaken wachten, voor je iets gaat eten.

Ontbijtplan 2

De tweede keuze is een licht ontbijt: de keuze van sappige vruchten of vruchtensappen. Bijvoorbeeld sinaasappelsap of meloensap, of één of andere vrucht gewoon uit de hand om de honger te kalmeren. Maak je keuze uit het halfzure fruit, zoals aardbeien, druiven et cetera. Gedroogd fruit als ontbijt vinden we niet de beste keuze. Verse vruchten zijn de beste keuze als eerste voedsel van de dag. Men kan ze het best in zijn geheel en ongekookt eten, en naar keuze als een sap, of zo uit de hand. Probeer niet je vol te proppen. Dat is moeilijk bij fruit, maar zeker niet gewenst! Eet gewoon tot je het lichte gevoel van bevrediging bereikt. Drie of vijf sinaasappels, of een pompelmoes en twee sinaasappels, of enkele spieën uit een watermeloen, of een gemiddelde gallia- of honingmeloen of 400 gram druiven zouden een mooie hoeveelheid voor een puur-vruchtenontbijt moeten zijn.

Ontbijtplan 3

De derde keuze voor het ontbijt is bedoeld voor mensen die vinden dat hun ontbijt een beetje meer moet bevatten. Meestal wordt het gekozen door mensen die de hele dag van huis weg zijn en die voor de rest van de dag niet in staat zijn goed voedsel te krijgen. Dit derde plan kan ook verkozen worden door diegenen die zich beter voelen wanneer ze ’s morgens een beetje eiwit eten, in het bijzonder mensen die een probleem hebben met een laag bloedsuikergehalte (hypoglycemie). Alhoewel zeer veel mensen die als dergelijke ‘patiënten’ werden omschreven, succesvol zijn geslaagd in de toepassing van ontbijtplan 1, het tweemaaltijden plan.

Deze derde keuze ‘het steviger ontbijt’, kan bestaan uit wat citrus of ander zuur fruit zoals ananas, aardbeien et cetera, gevolgd door rauwe, ongezouten nootjes of pitten. Idealiter eet je het fruit afzonderlijk, ongeveer dertig minuten later eet je de nootjes of pitten. Op deze manier krijgen de suikers van het fruit de kans de maag te verlaten, voordat de noten verteerd moeten worden. Dit is een veiligheidsmaatregel voor mensen met een zwakke spijsvertering. Bij het eten van dergelijke combinaties, kan men beter minder fruit eten. De toevoeging van salade of selderstelen kan een prima aanvulling betekenen voor den dergelijke maaltijd. Dit type van steviger ontbijt kan het best wat later op de dag gebruikt worden, bijvoorbeeld zo rond het middaguur. Dan heb je immers er al heel wat activiteiten opzitten voordat je deze maaltijd neemt.

Goed kauwen en je hersenen

Het doel van kauwen is om voedsel vermalen en mengen met speeksel om het slikken en de spijsvertering te vergemakkelijken. Sinds het begin van de vorige eeuw wordt aangenomen dat het ook helpt bij het beheersen van stressniveaus en het verbeteren van de hersenprestaties. Wat is de impact van een vermindering van het kauwvermogen op onze gezondheid?

We hebben het altijd gehoord: goed kauwen is erg belangrijk voor de spijsvertering. Correct. In de mond wordt voedsel met speeksel gemengd, en wanneer het in de keel wegglijdt zou het een vloeibare massa moeten zijn, zonder dat er extra vloeistoffen aan te pas komen. Daarom noemen we de mond “de keuken van het lichaam”. Elk soort voedsel moet verkleind worden in de mond. De toevoeging van speeksel volgt het soort voedsel. Zetmeelrijke voeding is van nature droog en dwingt om lang te kauwen en hoe meer en langer we kauwen, hoe meer speeksel er geproduceerd wordt. Goed kauwen is het begin van een goede spijsvertering. Maar er is meer.
Wist je bv dat de foetus in de baarmoeder al op zijn navelstreng kauwt en op deze manier draagt ​​die bij aan zijn eigen hersenontwikkeling. Kijk maar naar baby’s, hoe ze met alles wat ze te pakken krijgen naar hun mond gaan, waarmee ze hun omgeving exploreren en dat is meer dan smaken en texturen. Ze kauwen en sabbelen op alles.

Met de leeftijd verslechtert de mondgezondheid; verlies van tanden en verminderde speekselvloed worden toegevoegd aan een verzwakte gezondheid en brengen hun eigen problemen met zich mee, met gevolgen die moeten worden beoordeeld.

Leerstoornissen

Meer dan honderd wetenschappelijke studies over dit onderwerp zijn geanalyseerd en geven ons enkele antwoorden. Cognitieve functies zoals geheugen, taal en leren lijken te zijn aangetast. Verlies van gebit, verminderd kauwen en gebrek aan tandheelkundige zorg worden in verband gebracht met een groter aantal gevallen van dementie bij de ziekte van Alzheimer. Bovendien stimuleert kauwen de speekselvloed en helpt het een onbalans van onze mondflora (of dysbiose) te voorkomen. Deze onbalans wordt soms aangetroffen bij sommige ziekten, zoals schizofrenie. Ten slotte bevordert een slechte mondgezondheid in combinatie met orale dysbiose, naast ondervoeding, de opname in het bloed van enkele “slechte” bacteriën, die zich bij voorkeur op het hart richten.

Kauwen maakt de hersenen wakker

Sommige onderzoeken beschrijven de kortetermijneffecten van kauwen en laten zien dat het verband houdt met een verbetering van het kortetermijngeheugen en het rekenvermogen. De aanvoer van glucose naar de hersenen en een verhoogd hartritme kunnen hierbij een rol spelen. De impact op de lange termijn wordt geanalyseerd door middel van beeldvormende technieken: verhoogde cerebrale activiteit is waargenomen in sommige hersengebieden, vooral die welke betrokken zijn bij beweging en aandacht. Een Amerikaanse onderzoeker heeft zelfs aangetoond dat het aantal natuurlijke tanden kan worden gecorreleerd met hippocampusstimulatie, een gebied met langetermijngeheugen. Momenteel wordt aangenomen dat een twintigtal tanden voldoende zijn voor effectief kauwen, maar het is voorbarig om kauwen bv op een potlood, vingers, kauwgom, zoethoutstokje …) aan te bevelen aan onze ouderen: in sommige van hen is het kauwen al defect. Eerst moet worden bepaald of kauwen de cognitie en gezondheid verbetert of dat cognitieve stoornissen een negatieve invloed hebben op het kauwen. Het verbeteren van de mondgezondheid en het behouden van een goede kauwkwaliteit lijken essentieel voor onze hersenen en onze gezondheid in het algemeen.

Veel kinderen en volwassenen hebben geen normale kaakontwikkeling. Dat vertaalt zich dikwijls in een onvolledige of onregelmatige tandontwikkeling. Door dagelijkse oefening, bv met een oefenbal die tot 15 kg tegendruk kan geven, kan binnen enkele weken of maanden het kaakprofiel duidelijk aanpassen. Enkele minuten oefenen, ’s morgens na het ontwaken, maakt de herenen wakker, pompt bloed naar de hersenen en het gehele hoofd, maakt komaf met het suffe gevoel en kan ook helpen om de tanden gezond te houden. EEN VOLLEDIGE GEZICHTS TRAINING IN EEN PAAR MINUTEN PER DAG altijd en overal! Train uw gezichtsspieren thuis, in de auto naar het werk, tijdens film kijken, koken, schoonmaken, uitlaten van je hond, onder de douche of waar dan ook!
Omdat de gezichtsspieren kort zijn, zullen ze snel reageren – wat betekent dat je je fysieke uiterlijk binnen de eerste paar dagen opnieuw kunt vormgeven!

Bronnen:

S. Miquel, M. Aspiras, et J. E. L. Day. Does reduced mastication influence cognitive and systemic health during aging? Physiol. Behav., vol. 188, p. 239‑250, mai 2018.