Tandzeep

In 2001 las ik voor de eerste keer over “Toothsoap”. Het werd aangekondigd als dé oplossing voor de mondhygiëne, ter versterking van het glazuur…

De eerste versie daarvan waren dunne sliertjes zeep die al poetsend in de mond werden opgelost en ondertussen een hoop schuim produceerden. Het moet worden toegegeven dat het resultaat wel een mond frisse tanden gaf, maar de bittere zepige bijsmaak was minder. Eigenlijk vond ik dat een heel gedoe en 25 dollar voor zo een klein potje met een beetje zeepslierten vond ik toch een beetje met het haar getrokken. Ik probeerde zelf Marseillezeep te raspen, maar de smaak was nog slechter.

Ongeveer een jaar later kwam de vloeibare versie van Toothsoap op de markt. Dat lag al een heel stuk beter, was praktischer en efficiënter en de smaak van de zeep was zachter. Maar de gedachte bleef bij mij, waarom een flesje met 50 ml plantaardige zeep 25 dollar moet kosten… Dat daar vijf druppels etherische olie aan toegevoegd werden, kon dat niet verantwoorden.

Ik begon uit te zoeken wat er op de markt was aan zuivere plantaardige zepen (geen zepen van frituurvet, dierlijke smeltvetten of mengsels!), maar laat me zeggen dat er maar weinig echte zuivere ongeparfumeerde zepen bestaan. En dat het zoeken was als naar een speld in een hooiberg. Dat heeft vijf jaar geduurd, tot ik in 2010 zuivere biologische Castillezeep vond, waarvan de smaak niet bitter was en waar zo weinig mogelijk andere ingrediënten dan de natuurlijke olie of vetten (olijfolie, zonnebloemolie en/of kokosolie en soms een beetje citroenzuur als bewaarmiddel) werden aan toegevoegd. Opgepast, ik weet dat sommigen plantaardige glycerinezeep verkiezen, maar dat is niet geschikt om de tanden te poetsen.

Castillezeep ben ik beginnen te gebruiken als tandzeep, als shampoo, als douchezeep… maar telkens in een aangepaste dosering en met toevoeging van andere natuurlijke producten.

Na ruim vijftien jaar, is de tandzeep in verschillende varianten gebruikt geweest. Het volgende was de eerste versie :

50 ml biologische Castillezeep (van verzeepte kokos) 1 druppel etherische olie van marjolein ; 1 druppel etherische olie van rozemarijn ; 3 druppels etherische olie van venkel ; 5 druppels etherische olie van groene munt in een flesje van 60 ml met druppelpipet.

werd mijn eerste recept
  • ben je niet zo enthousiast over marjolein, gebruik dan Tea Tree in de plaats.
  • in latere versies deed ik er ook 10% propolisextract bij, maar als je echt een goede kwaliteit van propolisextract hebt, is 1-2% voldoende
  • ik deed ook experimenten met toevoeging van magnesiumchloride (slechts 1%). Dit veroorzaakt dat het geheel een gel wordt, en is zelf ook interessant voor de mondhygiëne.
  • Opgelet, dit is goed voor minstens 500 tandpoetsbeurten.
  • Elke keer twee of drie druppels op je tandenborstel volstaan – en je zult nooit je tanden zo goed gepoetst hebben !

In een handige dispenser. Bij Herbômont tot 30 juni.

Onze volgende activiteit op 28 mei : Geloof en Gezondheid (les 18 van de cursus Natuur & Gezondheid) :

Wat is er mis met Lijnzaad

Een paar weken geleden kreeg ik van een van onze lezers een mail mbt het tijdschrift HILDEGARD-KOERIER nr. 126 (2de kwartaal 2022). Daarin staat een artikel over VLOZAAD, dat héél gezond is, gevolgd door een artikel over LIJNZAAD, dat volgens het artikel enkel uitwendig gebruikt mag worden en héél slecht is voor de darm. Haar vraag was : “Gezien wij en onze kinderen en kleinkinderen lijnzaad gebruiken, ben ik toch ongerust. Graag zou ik erachter willen komen, of er enige waarheid in de beweringen staat, want er staan geen bronnen bij van wetenschappelijke studies.”

Het is niet de eerste keer dat een artikel of publicatie een schaduw probeert te werpen over het gebruik van lijnzaad en ik kan alleen betreuren op welke manier dit gebeurt. Nadat een loftrompet wordt geheven over vlozaad – psyllium (dat ik ondersteun, maar waar ik bedenkingen heb bij de manier waarop ze dat beschrijven en adviseren) – wordt het gebruik van lijnzaad als voedingsmiddel en bron van omega-3 in de grond geboord. “Enkel uitwendig gebruiken” is het advies, alleen staat er niet één motivatie of argument waarom dit zo zou zijn.

Laat me vertellen wat ik vermoed dat ze in gedachten hadden, en dat is de aanwezigheid van amygdaline, wat al tientallen jaren een voorwerp is van heksenjacht. In diezelfde zin las ik ook een artikel dat waarschuwde om wanneer men een appel eet, er zeer goed op te letten om zeker de pitten niet te eten. Welnu, laat me zeggen dat ik er alles aan doe om zeker de pitten niet weg te gooien en die te eten mèt de appel, bv in een vruchtenmoes meegemixt.

In “World without cancer” schrijft Edward Griffin over amygdaline (B17), een cyanide achtige substantie in quasi alle pitten: “Het woord cyanide maakt heel wat mensen bang omdat ze weten dat het een giftige stof is. En ze denken: Hoe kunnen we cyanide nemen en leven? Ze zijn er bang van. En vooral als ze artikels uit de pers lezen waarin staat: Eet geen leatrile of abrikozepitten want er zit cyanide in!” Dat is de reden waarom abrikozenpitten uit de handel werden genomen, en dat zelfs gewaarschuwd werd voor het eten van lijnzaad. Vooral gemalen lijnzaad kwam in een negatief daglicht.

Hij schrijft verder : “De mensen zijn een gemakkelijke prooi om bang te maken want er is een truc hier! Cyanide is giftig in zuivere vorm, dus de gasvorm. Daar kun je mensen mee doden. Maar als de cyanide vastzit in een molecule samen met andere stoffen, dan kan het wel of niet giftig zijn. En in de meeste gevallen is het niet giftig.

Bijvoorbeeld in het geval van vitamine B12, de officiële naam is cyanocobalamine. Daar zit ook cyanide in. Er zijn vele voedingsstoffen waar cyanide inzit. Ze zijn niet alleen NIET GIFTIG voor ons maar zelfs LEVENSNOODZAKELIJK voor ons. Men kan niet leven zonder vitamine B12. Dus het feit dat er cyanide inzit is helemaal niet alarmerend, het is gewoon iets dat je kan verwachten. Het kan een vitamine zijn of een voedingsmiddel. Maar de vraag is hier, wat zou de cyanide kunnen vrijstellen? Als de cyanide en de benzaldehyde, die trouwens ook giftig is, zouden vrijgesteld worden uit de amygdaline-molecule, dat zou dat een zeer giftige gebeurtenis zijn. Dus de vraag is, wat stelt het dan vrij? En het verbazingwekkende antwoord hierop is dat er één bepaald enzym bestaat dat de amygdalin molecule openbreekt, en deze stoffen vrijstelt, en dit enzym kan men vinden in kankercellen, en hoofdzakelijk alleen maar in kankercellen. Hetgeen betekent dat als je voedsel eet waarin een zeer kleine hoeveelheid, spoorelementen maar, amygdalin zit, en het komt in contact met een kankercel, dan komt het ook in contact met dit enzym dat de amygdalin moleculen openbreekt, waardoor de benzaldehyde en de cyanide vrijgesteld worden, en deze de kankercel aanvallen.

“Als je een appelzaadje eet, erin bijt en op kauwt, dan smaakt dat zeer bitter. En dat is de smaak van amygdaline. Er zijn veel bronnen van amygdaline, maar het probleem is dat het een bittere smaak heeft, en daarom lust men het meestal niet als men een overvloedige keus heeft in een rijkere leefomgeving. Men kiest de zoetere vruchten.”

Ik lees bij het voedingscentrum :

“In de kwark of yoghurt, door een salade of in een smoothie: lijnzaad geeft er een extra bite aan. Toch kun je er beter niet te veel van eten. Lijnzaad bevat van nature namelijk cyanogenen. Deze kan het menselijk lichaam omzetten in de giftige stof cyanide, oftewel blauwzuur.

Volgens het Voedingscentrum kan een beperkt en tijdelijk gebruik van 15 tot 45 gram gebroken lijnzaad per dag geen kwaad. Maar eet vooral geen grote hoeveelheden.

Niet alleen lijnzaad bevat cyanogenen. Ook bijvoorbeeld vlierbessen, bittere amandelen en cassave bevatten deze stof. Als het lichaam deze stof omzet in de gifstof cyanide kunnen mensen klachten krijgen. Een hoge dosis kan de ademhaling belemmeren en een hartstilstand veroorzaken. Bij vierbessen is dat gekend en het lichaam reageert hierop door een afstotingsreactie (diarree). omdat het om een andere variant gaat.

Bij lijnzaadolie speelt de problematiek veel minder. De cyanide die in lijnzaad voorkomt blijft in de pulp achter bij het persen van de olie. Eventuele kleine resten die overblijven in de lijnzaadolie vormen geen risico.”

Is het dan wel veilig om dagelijks lijnzaad gemalen te eten? Het is een vraag die me bekend is. In één week tijd na het plaatsen van een artikel in een eerdere nieuwsbrief kreeg ik drie vragen over dit onderwerp.

Een moeder heeft een dochter in een instelling. Jarenlang kreeg het meisje een bokaaltje mee met daarin de dertig gram gemalen lijnzaad, om ’s middags voor de rest van haar voeding te gebruiken. Dat resulteerde in regelmatige stoelgang, glanzend haar, gezonde huid… Maar op een dag kwam het potje terug met de opmerking van de directeur dat ze de verantwoordelijkheid voor de toediening daarvan niet op zich konden nemen, gezien de toxiciteit – zeker niet in gemalen vorm.

Zijn er gevallen gekend van intoxicatie door (gemalen) lijnzaad? Niet echt. Deze alert is er gekomen na misbruik van abrikozenpitten die een veelvoud aan cyanogene verbindingen hebben. Zeker na de berichtgeving over het gebruik van abrikozenpitten tegen kanker, omwille van de laetrile of de B17, is men alles gaan opsporen dat cyanogene verbindingen heeft – en kwam ook lijnzaad in het vizier. In feite is lijnzaad volkomen veilig en vooral de oplosbare vezels maken dat deze verbindingen nauwelijks opgenomen worden. Men zal ze nooit in het bloed kunnen aantonen. De waarheid is dat ongeveer alle voedingsmiddelen die we kunnen eten – zelfs de beste – bepaalde sporen van toxines bevatten. Meestal worden deze “toxines” pas toxines, wanneer ze geïsoleerd en geconcentreerd worden, en zijn ze zolang ze in hun natuurlijk verband geconsumeerd worden, mede verantwoordelijk voor de heilzame eigenschappen van het voedingsmiddel. Zeker in het geval van lijnzaad ken ik geen betere bron van omega-3. Wat men ook schrijft, visolie kan er niet eens aan tippen. Dus denk ik dat het zonde zou zijn als je zou stoppen met deze bijzondere bron van voeding.

In tegenstelling tot lijnzaad, zijn er honderden nefaste voedingsproducten die in dergelijke tijdschriften in de kijker zouden moeten gezet worden, die door de meeste van die schrijvers van dergelijke artikels worden gegeten en die de bron zijn van ziekte en achteruitgang en die mensen blijven eten omdat ze verslavend zijn.

Sesamzaad

Sesam zaden worden waarschijnlijk wereldwijd het meest gebruikt, vooral in het Midden-Oosten, waar de sesamproducten tahini (sesampuree) en halvah (een sesamsnoep) zijn ontstaan. Deze voedingsmiddelen en andere sesamproducten worden nu in veel landen gebruikt. In de westerse landen worden sesamzaadjes vaak gebruikt in brood of op broodkorsten; als tahin of sesamboter om op brood of crackers te smeren of in sauzen te gebruiken; als halvah snoep; en als een geroosterd, gemengd sesamzout genaamd gomasio, dat zijn oorsprong vindt in Japan.

Sesamzaad is op zijn best rauw, maar wordt te vaak geroosterd of verwerkt met allerlei soorten voedsel. Zelfs een rauwe ‘gomasio’ is een van de opties die we ruim vijftien jaar geleden al beschreven in de gezondheidsgidsen als smaakmaker :

Gomasio is te koop in de handel, maar is bijna altijd gemaakt van geroosterd sesamzaad. Sesamzaad is nochtans een waardevol bestanddeel van gezonde voeding. Het is één van de rijkste bronnen van natuurlijk calcium. Gebruik dit zaad altijd rauw en liefst vers gemalen, bijvoorbeeld in een sesam-melk, een noten- of pittenmengsel of als onderdeel van een lekkere traktatie.
Hou je toch van gomasio, bereid hem dan zelf. Maak je eigen gomasio door rauw sesamzaad te malen in een koffiemolen of blender en te mengen met zeezout of Himalayazout.
Maal 100 gram sesamzaad en meng het met 1 afgestreken eetlepel zeezout of groentebouillonpoeder. Bewaar dit mengsel in een gesloten pot en gebruik het liefst binnen 30 dagen op.
Gebruik dit als basis en maak door toevoeging van kruiden en gedroogde groenten zoveel varianten als je kan bedenken.
Meng het bv. met Tomaatjetoe of gewoon met gemalen, gedroogde tomaatschilfers voor een heerlijke Tomatengomasio !

Gebruik dit strooiseltje om over salades, of over in blokjes gesneden of geprakte avocado te strooien, of om een sausje of soep meer pit te geven. 

Sesamzaad is geweldig, omdat het extra aminozuren levert die mogelijk laag in die voedingsmiddelen zijn. Sesam kan ook met veel smaakmakers worden gebruikt, met andere noten of zaden, zoals amandelen of zonnebloempitten, of gemengd met kruidenzaden zoals karwij, papaver, dille of anijs, en over verschillende gerechten worden gebruikt. Zwarte sesamzaadjes – ook erg voedzaam en uniek – kunnen ook in deze smaakmakers worden gebruikt. (Opmerking: Sesamzaadjes, net als alle zaden, en eigenlijk alle voedingsmiddelen, moeten goed worden gekauwd om ze te helpen verteren en op te nemen; anders kunnen veel van deze kleine zaadjes ongebruikt door het darmkanaal gaan.)

Sesamzaad komt uit kleine zaaddozen van een van de oudste gecultiveerde planten. In het Midden-Oosten worden ze het ‘zaad van onsterfelijkheid’ genoemd. De zaden zijn rijk aan olie, meer dan 55 procent. Sesamolie is een nuttige en veel voorkomende olie, vooral in de oosterse cultuur, waar geroosterde en zelfs heet gekruide sesamolie wordt gebruikt bij het koken. Sesamzaad bevat ongeveer 20 procent eiwit en bevat vitamine A en E en de meeste B-vitamines behalve B12 en foliumzuur. Mineralen zijn echter zeer overvloedig in sesam, zoals in de meeste zaden. Zink is hoog, evenals calcium, koper, magnesium, fosfor en kalium. Sesamzaad is een uitstekende bron van calcium voor mensen die koemelk vermijden. IJzer is vrij hoog en natrium is vrij laag, tenzij ze natuurlijk gezouten zijn. Sesamzaad kan een mild antioxiderend effect hebben, mogelijk vanwege hun vitamine E-gehalte of andere factoren.

Nieuw ebook (onderdeel van Module P (Positief denken / Anti Stress) :

Prebiotica

In het vorige bericht werd de rol van (slechte) voedselcombinaties geschetst als een mogelijk risico voor de ontwikkeling van ziekten. Daar werd geschreven dat door slecht combineren men van de voedselmassa een onverteerbaar geheel kan maken. Een lezer merkte daarbij op of dit niet nuttig kan zijn, gezien dit zou kunnen voorzien van massa voor de darmbacteriën…

Het is een kenmerk van onze voeding vandaag dat ze extreem arm is aan vezels. Het resultaat is dat er nauwelijks nog massa overblijft voor de bacteriën in de darm om zich mee te voeden en een bijdrage te leveren aan een evenwichtige ontwikkeling en gezondheid. De streefwaarde van 30 gram voedingsvezels wordt door 75% van de mensen niet gehaald en 25% haalt niet eens de 10 gram voedingsvezels per dag.

Zo kreeg ik de vraag of het drinken van chicorei-aftreksel, in plaats van koffie dit probleem niet zou kunnen verhelpen, gezien chicorei een van de rijkste producten is met inuline. Het is me in het geheel niet duidelijk of van die inuline nog iets bruikbaar is na het branden van de chicorei, en het lijkt me ook onwaarschijnlijk dat de inuline overgaat in het aftreksel. Tenslotte kan ik me niet voorstellen dat het om grote hoeveelheden zou gaan, gezien de kleine portie die men per tas gebruikt. 

Prebiotica vind je nochtans terug in verschillende producten, bijvoorbeeld in volle graanproducten, groenten, fruit, noten en peulvruchten. De belangrijkste bronnen van prebiotica zijn:

  • Fructo-oligosacchariden: dit vind je bijvoorbeeld veel in bananen, uien, asperges en prei, maar ook in tarweproducten. Fructo-oligosacchariden noemen we ook wel eens fructanen of FOS. Het lijkt me dat dit de belangrijkste, en meest voor de hand liggende bron is en dat bij een gezonde voeding prebiotica niet echt een zorg hoeven te zijn.
  • Galacto-oligosacchariden: dit vind je veel in noten en peulvruchten. Galacto-oligosacchariden noemen we ook wel galactanen of GOS.
  • Inuline: dit vind je in wortels van een aantal planten, zoals cichorei, artisjokken en schorseneren.

Terwijl inuline te vinden is in meer dan 3000 groenten, komen de primaire bronnen van inuline van voedingsmiddelen zoals knoflook, schorseneren, artisjok en cichoreiwortel, die allemaal 15-20% inulinegehalte hebben. Inuline kan ook worden gevonden in een aantal meer gangbare voedingsmiddelen zoals bananen, uien, prei en gerst, hoewel veel van deze slechts een 1-5% inulinegehalte hebben. Ook groenten als aardpeer en zoete aardappel zijn rijke bronnen van inuline. 100 gram aardpeer geeft al meer inuline dan in normale gevallen vereist is voor darmbacteriën – en dat is zonder te spreken over de inuline die uit andere groenten en fruit komen. 

Een gemiddeld gebruik van 1000 gram van een variatie aan fruit en groenten, geeft meer inuline dan vereist. Aangezien de gemiddelde vezelinname in België echter 10-15g lager is dan de aanbevolen waarden (30 gram/dag) en sommigen niet eens de 10 gram halen, zullen velen het moeilijk vinden om voldoende oplosbare vezels in hun dieet te krijgen. Het is vooral daar dat moet aan gewerkt worden. De opgeloste hoeveelheid inuline in een chicorei aftreksel kan amper 01-0,2 gram per tas vormen.

Het is een bijkomende aansporing om meer groenten en fruit te eten. De beste bron van oplosbare vezels vinden we in rauwe groenten en fruit.