Fruit alleen eten

Patrick Geryl was ooit van plan een nieuw boek uit te geven met als ondertitel “DE ZEVEN VOEDINGSWETTEN VAN DE NATUUR”. Het boek is er echter nooit gekomen, maar ik wou graag een stuk eruit met jou willen delen over het eten van fruit. Hierin beschrijft hij de zeven fundamentele principes waarmee voeding staat of valt. Vergeet al de rest, maar concentreer je op deze zeven fundamenten om je gezondheid en vitaliteit te herwinnen. Ik plaats dit bericht omdat we recent hoorden van iemand die het verbod kreeg om nog fruit te eten. “Je eet fruit, en het enige wat het doet is gisting opwekken en je wordt ziek…” Kan zijn, maar laten we dan begrijpen waarom dit zo gebeurt.

Uit dit boek halen wij één fragment, nl. over fruit eten en het fruitontbijt. 

De eerste regel : “Eet fruit op een nuchtere maag”

“Zoals ik ooit geobsedeerd was door zakendoen, wierp ik me fanatiek op het onderzoek naar onze voedingsgewoonten. Uren en uren babbelde ik hierover met Patrick, Wanda en anderen die de Natuurlijke Hygiëne beoefenen. Mijn eerste vraag luidde: ‘Patrick, kun je de voornaamste voedingsregel samenvatten?’

‘Dat is helemaal niet moeilijk. Je hebt het ongetwijfeld al in het boek ‘Een leven lang fit’gelezen. Wat de auteurs zeggen is meer dan juist: eet fruit altijd op een nuchtere maag.’

‘Dus nooit na iets anders?’

‘Nee. De reden daarvoor is dat vruchten licht verteerbaar zijn. Wanneer je zelfs een appel na een maaltijd neemt, verstoor je de vertering, waardoor hij zijn genezende krachten verliest. De appel begint samen met de maaltijd te gisten en de aanwezige eiwitten rotten. Op die wijze leidt het eten van vruchten tot zuurvorming. Veel fruit na een maaltijd veroorzaakt gisting, alcoholvorming en zuurvormende bestanddelen. Al deze bestanddelen overbelasten je uitscheidingsorganen, waardoor je vatbaar voor ziektes wordt.’ 

‘Hoe bedoel je?’ 

‘Bijna elke ziekte vindt haar oorsprong in een teveel aan toxische stoffen die afkomstig zijn van tegennatuurlijke voedingsmiddelen, bijvoorbeeld vlees, kaas en chocola, of in het toepassen van slechte voedselcombinaties. Neem je meer toxische stoffen op dan je via je uitscheidingsorganen kunt afvoeren, dan krijg je een accumulatie van onafgebroken resten: toxemie.’

’Net zoals een vuilnisbak die overloopt?’

‘Die vergelijking klopt aardig. Gebruik je vervolgens zogenaamde geneesmiddelen, dan wordt het zelfreinigingsproces van je lichaam ernstig verstoord. Er komen dan nog meer toxische stoffen in je lichaam. Worden de wetten van de Natuur verder geschonden, dan kan de hoeveelheid gif in je bloed heel groot worden.’

‘Welke wetten bedoel je?’

‘Dat zijn vrij eenvoudige. Elke inspanning, zowel lichamelijk als geestelijk, levert afvalprodukten op. Als je je tijdens een griep op je werk stort, gaat sporten of uitgebreid gaat eten, schiet het toxinepeil in je lichaam levensgevaarlijk omhoog. Elk jaar staan de kranten vol van mensen die tijdens een griep gingen sporten en plotseling doodvielen: teveel toxines in het bloed!’ 

‘Dat klinkt angstaanjagend!’

‘Je zegt het. Nu is het belangrijk om te weten dat je al deze toestanden op een eenvoudige en prettige wijze kunt voorkomen. Vruchtensappen staan erom bekend dat ze de uitscheidingsorganen stimuleren. Met name van tropische vruchten weet men dat ze een heilzame invloed op het lichaam hebben. Het is de enige tot nu toe bekende methode waarmee toxines snel en efficiënt uit je lichaam worden verdreven. Als dat proces eenmaal is begonnen, start ook je genezing.’

‘Verloopt dit snel?’

‘Niet in één-twee-drie. In het begin barst je van de toxische bestanddelen. Voordat al je lichaamsfuncties zijn geactiveerd, verstrijkt er wel enige tijd. Daarna begint de verwerking van die bergen afval: vrachtladingen vol dode bacteriën, virussen, afvalproducten, onverteerde voedselresten, dode witte en rode bloedlichaampjes, purinestoffen, dood weefsel,  niet opgenomen eiwitten, vetten en nog talloze andere stoffen van lichaamsprocessen moeten dan worden uitgescheiden. Je ziet, geen geringe klus.’

‘Nee, inderdaad niet, maar vertel verder!’

‘Alleen verse vruchtensappen op een nuchtere maag zijn in staat om dit proces in gang te ‘schoppen’ en steeds vlotter te laten verlopen. Als een stortvloed toxines in jouw bloedbaan terechtkomt, kun je in eerste instantie nog zieker worden en hevige migraine krijgen. Maar dat is slechts van tijdelijke aard.’

‘Nu je het zegt, daar heb ik de eerste week aardig wat last van gehad!’

‘Maar het gaat voorbij, zoals je weet. Wanneer de hoeveelheid toxines in je bloed eenmaal afneemt, verbetert je toestand snel. Afhankelijk van je weerstand en de hoeveelheid aanwezige toxines kun je hier kort of lang last van hebben.’ 

‘Om even terug te komen op die gisting. Dit is alleen te voorkomen door fruit op een nuchtere maag te eten?’

‘Bart, dat is een ijzeren wet die niet genoeg kan worden herhaald. Eet nooit fruit nadat je iets anders hebt gegeten.

‘Wat gebeurt er als ik dit toch doe?’

‘Mensen die dat toch doen, zullen merken dat ze last krijgen van een zure maag, migraine, hooikoorts, winderigheid, diarree, enzovoort! Dit komt omdat vruchtensap en fruit snel naar de darmen worden gevoerd. Komen ze daar in aanraking met zetmeel, maar vooral met eiwitten en vet, dan ontstaat gisting.’ 

‘Jaja, en zo begint de ellende’…

De cursus Reuma – Natuurlijk Genezen ging niet door. Ik weet niet om welke reden de inschrijvingen het lieten afweten. Nochtans heeft iedereen reden om het te horen, want het heeft te maken met iedereen: verzuring, osteoporose, tandverval, pijnlijke spieren en spierkracht vermindering… als ik alleen nog maar hoor hoeveel heup- en knie-operaties er jaarlijks worden uitgevoerd… Terwijl de enige goede therapie voorkomen is. En dus proberen we het nog eens – nu over 1 namiddag ! Wou je erbij zijn? Zondag 8 december om 14 uur in Erwetegem zullen we de nieuwe folderserie Reuma & Verzuring* presenteren, met alles wat u kunt doen om het te voorkomen – en alles wat u kunt doen om deze ontwikkeling om te keren. Deelnamekosten : 10 euro – inschrijven: info@natur-el.org

  • De folderserie Reuma & Verzuring is ondertussen ver gevorderd. Over een tiental dagen komt de laatste revisie, zodat wij u deze +80 delige digitale flyerserie zullen kunnen aanbieden vanaf 8 december.
  • Aanvragen en betalen

De digitale folder over reuma  , is deze hetzelfde als het boekje dat reeds vroeger werd uitgebracht ? Zoals je hebt gezien, ben ik anderhalf jaar geleden alles aan het herwerken, thema per thema. De Map voeding is daarvan het eerste voorbeeld geweest en is voltooid. Daarna ben ik begonnen aan de map Kruiden. Deze is voor 30% voltooid en staat in voorbereiding voor het abonnement van 2025. Daarnaast werd in de loop van het jaar het eerste deel in de map “Ziekten” afgewerkt (Kanker) in 85 flyers, waarbij elke denkbare invloed of hulp wordt weergegeven in een aparte folder. Over twee weken mag het tweede deel van de map Ziekten worden verwacht (Reuma – Verzuring), met zo’n 80 flyers over diverse reumatische aandoeningen, oorzaken, invloeden, hulpmiddelen… Het bouwt verder op de informatie uit het verleden, maar wordt verder uitgewerkt, aangepast en aangevuld.

Dag Stefaan en Riet, hartelijk dank voor  de rubriek Natur-El die ik steeds met veel aandacht lees. Nu krijg ik te lezen dat men fruit alleen moet eten. Dat doe ik al jaren ’s morgens één uur voor het ontbijt. Nu is het ook wel zo dat ik in de late namiddag ook eens wat fruit eet, in de veronderstelling dat mijn maag min of meer leeg is na het middagmaal. Of is dit dan toch verkeerd? Nu maak  ik misschien wel een fout met bij het ontbijt vier dadels te eten (doe ik al jaren)  omdat ik  vroeger had gelezen in “leven  en gezondheid”  dat dit mocht. Nu heb je je vrouw Riet even in de bloemetjes gezet met haar veel interessant werk die ze doet voor de gezondheid. Mijn vraag : Heeft Riet ook kookles en zo ja, zijn er interessante recepten te verkrijgen van haar kookkunst  :  waar kan ik die dan bekomen? Ik ben al 45 jaar vegetariër en kook nog altijd zelf mijn eten. Graag dan enige goede recepten voor  het bereiden van een warme maaltijd. Nu lees ik dat jij Stefaan uit het boek van Patrick Geryl – die nooit is uitgegeven – interessante dingen  hebt gelezen..is dit boek dan toch ergens te verkrijgen, zo niet,  hoe kom jij dan aan dit boek ??? Ik wens jullie verder het allerbeste en  ben steeds benieuwd naar verder nieuws over de gezondheid en die te bewaren. met lieve groet uit Marokko  ! — Herman

Beste Herman, Wat in “Fruit alleen eten” is beschreven is heel juist. We mogen de spijsvertering niets in de weg leggen en moeten zoveel mogelijk gisting voorkomen. Je kunt dat fruit nemen vòor je ontbijt, maar ook àls ontbijt. Als men weinig vetten gebruikt, is de maag ongetwijfeld na enkele uren weer leeg en kan men zonodig weer iets anders eten. De waarheid is dat wanneer men gezonden, natuurlijke plantaardige voeding eet, met weinig vet, dat de maag het grootste gedeelte van de dag leeg is. Voor veel mensen is dat onprettig, maar voor ontspannen mensen, is dat een licht en aangenaam gevoel. Het boek van Patrick Geryl heb ik jammer genoeg niet integraal, wel een ander, waarin dezelfde principes worden toegepast op zwangerschap en geboorte (Het Ideale Zwangerschapsdieet). Zeker we hebben heel wat recepten – hoofdzakelijk rauw – maar ook een beperkt aantal met gekookte/gestoomde groenten en/of granen/peulvruchten.

Koolhydraten maken niet dik

De Koolhydraat-hypothese van Obesitas kritisch bekeken

De plaats van koolhydraten is één van de meest onbegrepen onderdelen van de menselijke voeding. Sommigen blijven angstvallig de knip houden op koolhydraten. Geheel in contrast daarmee staat Dr.Douglas Graham die aangeeft dat 80% van de calorieën zouden moeten voortkomen uit koolhydraten. En dan blijft er maar 20% meer over voor vetten en eiwitten… Had je de laatste Natuur&Gezondheid goed gelezen? Daarin stonden de Eiwitten centraal. Dat is op zijn minst al één onderdeel waar je nu ongeveer alles over weet. Vandaar dit artikel om ook iets meer over Koolhydraten te weten, althans over de relatie met obesitas. In 2011 schreef Stephan Guyenet (ontwerper van de Glycemische Index) het volgende : Je hebt dus de informatie rechtstreeks uit de hand van iemand die zelf de basis legde voor een systeem waar bijna iedereen een probleem mee heeft !
“Om te beginnen wil ik benadrukken dat koolhydraatbeperking (m.n. industriële geraffineerde koolhydraten en suiker) veel mensen heeft geholpen lichaamsvet te verliezen en hun metabolische gezondheid te verbeteren. Hoewel het niet voor iedereen werkt, lijdt het geen twijfel dat koolhydraatbeperking vetverlies veroorzaakt bij veel, misschien zelfs de meeste zwaarlijvige mensen. Voor een subgroep kunnen de resultaten indrukwekkend zijn. Ik beschouw dat op dit moment als een feit, maar dat is niet wat ik hier zal bespreken.
Wat ik wil bespreken, is een hypothese. Het is het idee, verdedigd door Gary Taubes, dat koolhydraten (met name geraffineerde koolhydraten) de belangrijkste oorzaak zijn van veel voorkomende obesitas vanwege het vermogen om insuline te verhogen, waardoor een verhoogde vetopslag in vetcellen wordt veroorzaakt. Om aan te tonen dat ik deze hypothese nauwkeurig weergeef, is hier een citaat uit zijn boek Good Calories, Bad Calories:

“Deze alternatieve hypothese van obesitas vormt drie verschillende stellingen. Ten eerste,  is de stelling dat zwaarlijvigheid wordt veroorzaakt door een regulerend defect in het vetmetabolisme, en dus een defect in de verdeling van energie in plaats van een onbalans in energie-inname en -uitgaven. De tweede is dat insuline een primaire rol speelt in dit vetmestingsproces en het compenserende gedrag van honger en lethargie. De derde is dat koolhydraten, en in het bijzonder geraffineerde koolhydraten en dus misschien de hoeveelheid geconsumeerde suikers – de hoofdverdachten zijn bij de chronische verhoging van insuline; vandaar dat ze de ultieme oorzaak zijn van gewone obesitas.

Er zijn drie invalshoeken in deze theorie en die moeten we elk afzonderlijk bekijken.

  1. Een Defect in het Vet-metabolisme? 

Het eerste deel van deze hypothese stelt dat energiebalans niet de ultieme oorzaak is van vetopslag, maar de proximale oorzaak. Dat wil zeggen, Taubes is het niet oneens met de eerste wet van de thermodynamica: hij begrijpt dat vetophoping afhangt van hoeveel energie het lichaam binnenkomt of verlaat. Hij is echter van mening dat de hele geïndustrialiseerde wereld niet zomaar op een ochtend wakker werd en besloot om meer calorieën te eten, daarom moet er iets zijn dat het verhoogde calorieverbruik aandrijft.

Hij citeert het onderzoek van Drs. Jules Hirsch en Rudy Leibel, verschillende onderzoeken naar ondervoeding en overvoeding, lipectomieonderzoeken en bewijs van genetisch zwaarlijvige knaagdieren, om aan te tonen dat lichaamsvet biologisch wordt gereguleerd en niet het passieve resultaat is van vrijwillige voedselinname en bewegingsgedrag. Vervolgens brengt hij het idee naar voren dat het een wijziging is in dit reguleringssysteem voor lichaamsvet dat achter obesitas zit. 

Dit is waar hij de leptinesignalering had moeten noemen, en de circuits in de hersenen die de lichaamsvetmassa reguleren, wat het boek in een meer dwingende richting zou hebben geleid. Volgens letterlijk duizenden publicaties die bijna twee eeuwen beslaan, zijn de hersenen het enige orgaan waarvan bekend is dat het de lichaamsvetmassa bij mensen en andere dieren reguleert – noch het vetweefsel zelf, noch de insuline-uitscheidende alvleesklier hebben het vermogen om lichaamsvet te reguleren; massa voor zover we momenteel weten. Leptine is het systeem dat Drs. Jules Hirsch en Rudy Leibel in zorgvuldig gecontroleerde studies bij mensen hebben aangetoond dat het verantwoordelijk is voor het metabole defect waarop Taubes zinspeelde. Het is ook het systeem dat is gemuteerd in de genetisch zwaarlijvige knaagdieren die hij bespreekt. Toch krijgt het geen vermelding in het boek. Dit is een splitsing in de weg, waar Taubes een solide hypothese verwerpt ten gunste van een wankele. 

Maar ik zou daar de factor enzymen willen aan toevoegen. Hoewel het geen wetenschappelijke verklaring daarvoor geeft, bood het boek van Patrick Geryl ‘Slank en Gezond” een succesvolle formule om meer lichaamsvet te verliezen. Niet door minder koolhydraten te eten, maar door levende voeding te gebruiken en correct te combineren. Dit volgt het pad van meer enzymen en daarom meer regulerende kracht en praktische gebruiksondersteuning van de gebruikte calorieën, naast een verhoging van de natuurlijke vezels en een activatie van de darmbeweging, herstel van het microbioom…

2. De Rol van Insuline in de Vet-opslag

Insuline heeft veel functies in het lichaam. De primaire rol van insuline is het beheersen van circulerende concentraties van voedingsstoffen (voornamelijk glucose, aminozuren en vetzuren, de drie belangrijkste brandstoffen van het lichaam), ze binnen een optimaal bereik te houden en de verschuiving tussen metabolische brandstoffen te coördineren die nodig is wanneer een persoon verbruikt meer van de een of de ander. Elke keer dat insuline de vetverbranding onderdrukt, verhoogt het de verbranding van koolhydraten en/of eiwitten met een gelijkwaardige hoeveelheid. Dat is wat insuline doet.

Insuline heeft een aantal effecten op vet en weefsels die de opslag van vet bevorderen en de vetverbranding onderdrukken, en dit is de kern van het fundamentele argument van Taubes ter ondersteuning van het idee dat insuline vetophoping veroorzaakt. Sommige van deze acties worden al tientallen jaren erkend. Het idee van Taubes is zo eenvoudig dat je zou denken dat iemand er al aan had gedacht. In feite bestaat het idee al een hele tijd, maar het heeft weinig grip bij obesitasonderzoekers, omdat het niet past bij een verscheidenheid aan basiswaarnemingen, zoals ik zal uitleggen.

De reden dat insuline de vetverbranding onderdrukt, is omdat het een signaal is van een overvloed aan glucose. Het vertelt weefsels dat ze moeten stoppen met vetverbranding, omdat koolhydraten de beschikbare brandstof is. Als je een maaltijd eet van 500 calorieën koolhydraten, dan verbrand je die koolhydraten onder leiding van insuline, wat er ook voor zorgt dat lichaamsvet tijdens het proces grotendeels in je vetcellen blijft. Als je een maaltijd met 500 calorieën vet eet, verbrand je vet in plaats van koolhydraten, maar omdat je alleen maar vet at, duik je niet meer in je lichaamsvetopslag dan toen je koolhydraten at. Dus ook al onderdrukt insuline tijdelijk de vetverbranding en het vrijkomen van vet uit vetcellen als je koolhydraten eet, aan het eind van de dag, als je hetzelfde aantal calorieën eet, krijg je hoe dan ook dezelfde hoeveelheid vet in je vetcellen. Je  weet nu meer over insuline dan veel populaire dieetgoeroes.

Omdat de eerste wet van de thermodynamica van toepassing is op mensen, moet insuline om vetgroei te veroorzaken ofwel de energie-inname verhogen, het energieverbruik verlagen, of beide. Eens kijken of dat waar is.

Laten we kijken naar het effect van insuline op voedselinname. Laten we, om het zo realistisch mogelijk te houden, verzadiging en daaropvolgende voedselinname vergelijken met voedingsmiddelen die in verschillende mate insuline verhogen. Als calorieën en eiwitten hetzelfde worden gehouden, veroorzaken maaltijden met veel koolhydraten evenveel of meer verzadiging dan maaltijden met een hoog vetgehalte en een gelijk of minder voedselinname, ondanks een veel grotere insulinerespons. Vanwege het insulinestimulerende effect van eiwitten kunnen koolhydraatarme eiwitrijke maaltijden soms de insuline in gelijke of grotere mate stimuleren dan koolhydraatrijke maaltijden, maar zelfs in deze gevallen wordt een hogere insulineafgifte geassocieerd met een verhoogde verzadiging. Experimenten waarbij onderzoekers vrijwilligers eiwitrijk voedsel geven dat insuline in verschillende mate stimuleert, laten zien dat de hoeveelheid verzadiging positief gecorreleerd is met de mate van insulineafgifte, wat niet consistent is met het idee dat insuline de voedselopname stimuleert. Op de lange termijn onderdrukken koolhydraatarme diëten de eetlust bij veel mensen met overgewicht / obesitas, maar het is onwaarschijnlijk dat dit verband houdt met insuline.

Als verhoogde insuline leidt tot verhoogde vetopslag en verhoogde voedselopname, dan zou experimenteel verhoging van insuline bij dieren dit moeten repliceren (aangezien insuline op dezelfde manier inwerkt op vetcellen bij mensen en niet-menselijke zoogdieren). Dit wordt echter niet in acht genomen. Insuline-injecties in een dosis die geen duidelijke hypoglykemie veroorzaken, verhogen de voedselinname niet en in sommige gevallen verminderen ze deze zelfs. Chronisch toenemende circulerende insuline zonder hypoglykemie te veroorzaken, vermindert de voedselopname en het lichaamsgewicht bij niet-diabetische dieren, zonder ziekte te veroorzaken, in tegenstelling tot wat dit idee zou voorspellen. Insuline beperkt in ieder geval de voedselopname en lichaamsvet, en uit onderzoek blijkt dat deze actie via de hersenen plaatsvindt. Insuline die in de hersenen van bavianen wordt ingebracht, veroorzaakt een onderdrukking van de eetlust en vetverlies, wat consistent is met het feit dat insuline en leptine overlappende functies in de hersenen hebben. Het uitschakelen van insulinereceptoren in de hersenen leidt tot een grotere vetmassa bij knaagdieren, wat suggereert dat de normale functie ervan een beperking van de vetmassa inhoudt. Insuline wordt ook samen met amyline uitgescheiden, dat de voedselopname en het lichaamsgewicht onderdrukt. Dit is de reden waarom insuline door sommige obesitasonderzoekers wordt beschouwd als een anti-obesitashormoon.

Laten we nu kijken naar het energieverbruik. Als insuline de vetophoping verhoogt als gevolg van een afname van het energieverbruik (waarschijnlijk omdat een verhoogde insuline het vet vasthoudt in vetcellen), dan zouden mensen met een hogere nuchtere insuline een lager energieverbruik in rust moeten hebben. Gelukkig voor ons is die hypothese getest. Ten minste twee onderzoeken hebben aangetoond dat een hogere nuchtere insuline geassocieerd is met een hoger energieverbruik in rust, onafhankelijk van lichaamsvet, niet een lager energieverbruik. Dit is in ieder geval het tegenovergestelde van wat de hypothese zou voorspellen. Hoe zit het met insulinepieken na de maaltijd als gevolg van het eten van koolhydraten? Een aantal onderzoeken heeft consequent aangetoond dat onder isocalorische gecontroleerde omstandigheden aanzienlijk verschillende koolhydraat: vetverhoudingen het energieverbruik niet meetbaar beïnvloeden, zelfs niet over lange perioden.

Daarom, als insuline de energie-inname niet verhoogt (als er iets is, de combinatie van insuline en amyline die de alvleesklier afgeeft als reactie op koolhydraten, verlaagt), en het energieverbruik niet verlaagt, hoe moet het dan precies energie-accumulatie veroorzaken? in het lichaam als vet?

Zwaarlijvige mensen zijn zwaarlijvig ondanks het feit dat ze een hogere nuchtere insuline hebben, niet daardoor. Het is een feit dat insulinepieken na maaltijden tijdelijk de vetafgifte uit vetcellen verminderen, maar als je kijkt naar de totale energiebalans van 24 uur, veroorzaken insulinepieken, in combinatie met alle andere hormonen die vrijkomen als reactie op voedselinname, geen vetaccumulatie. Dit is precies hoe je zou verwachten dat het systeem zou werken als het ontworpen was om constructief om te gaan met een verscheidenheid aan macronutriëntenverhoudingen, en dat is het ook. Net zoals cholesterol niet evolueerde om ons hartaanvallen te bezorgen, evolueerde insuline niet om ons dik te maken.

Laten we eens kijken naar de argumenten die worden gebruikt om de insulinehypothese van obesitas te ondersteunen. Deze omvatten:

  • Type I diabetici, die niet genoeg insuline produceren, verliezen vet.
  • Dieren zonder insulinereceptoren op vetcellen zijn resistent tegen vetaanwinst.
  • Insulinetherapie zorgt vaak voor vetgroei bij diabetici.
  • Herhaalde insuline-injectie op dezelfde plaats veroorzaakt vetophoping op die plaats (lipoom).
  • Twee medicijnen die de insulinesecretie onderdrukken, diazoxide en octreotide, veroorzaken soms gewichtsverlies in gecontroleerde onderzoeken.

Deze waarnemingen zijn nauwkeurig en in één oogopslag lijken ze de hypothese te ondersteunen. Het manipuleren van insulinesignalering kan de vetmassa veranderen, en zwaarlijvige mensen hebben een hogere insuline, dus het moet betrokken zijn bij obesitas, toch? Helaas vallen deze argumenten uit elkaar bij nader onderzoek, niet omdat ze gebaseerd zijn op onnauwkeurige waarnemingen, maar omdat ze niet relevant zijn voor gewone obesitas. Bij zwaarlijvigheid, zoals bij de meeste andere aandoeningen waarbij insuline hoog is, is verhoogde insuline een symptoom van insulineresistentie, en de twee treden parallel op. De alvleesklier scheidt meer insuline af omdat de weefsels het niet kunnen “horen”, dus hebben ze er meer insuline voor nodig. Hoe meer insulineresistentie, hoe meer insuline. Het belangrijkste punt hier is dat verhoogde insuline bij obesitas een compenserende reactie is op insulineresistentie, d.w.z. een verminderd insulinesignaal. De cellen zien niet meer insulinesignalering, omdat ze insulineresistent zijn, dus het heeft geen zin om een ​​verhoogde insulinewerking op te roepen om veel voorkomende obesitas te verklaren. Maar wat zit daarachter? In een eerder artikel over diabetes en zuivelgebruik wordt dat haarfijn uitgelegd. Dr. Neal Barnard ziet vooral kaas als een oorzaak van diabetes en insulineresistentie. 

De bovenstaande argumenten zijn gevallen waarin het insulinegehalte en / of de insulinegevoeligheid onafhankelijk van elkaar veranderen, hetzij door een pathologisch proces (auto-immuniteit van eilandjes), genetische manipulatie (knock-out van de vetcel-insulinereceptor), of door medicijnen. Dit is de reden waarom ze niet relevant zijn voor gewone zwaarlijvigheid, waarbij insulinespiegels en insulineresistentie parallel stijgen, zodat de totale insuline-actie gehandhaafd of verminderd wordt. Als we een experiment willen doen dat echt relevant is voor de vraag, kunnen we diermodellen gebruiken die genetisch zijn gemanipuleerd om de insulinegevoeligheid te behouden als reactie op vetmestende diëten, die zoals verwacht de toename van insuline elimineert die doorgaans wordt waargenomen bij deze diëten. Deze experimenten tonen aan dat de accumulatie van vetmassa niet consistent verschilt tussen dieren die een toename van insuline ervaren en dieren die dat niet doen – ze worden allemaal ongeveer even snel dik.

Naast wat ik zojuist heb uitgelegd, zijn zowel diazoxide als octreotide extreem niet-specifieke medicijnen die werken in de hypothalamus (hersenen) waarvan wordt verwacht dat ze de vetmassa beïnvloeden, dus we hebben eigenlijk geen idee of ze werken door het verminderen van circulerende insulinespiegels of via een ander mechanisme.

Het idee van vetvermeerdering bij met insuline behandelde diabetici is niet zo luchtdicht als het op het eerste gezicht lijkt. Diabetici krijgen gemiddeld wel vet als ze een insulinetherapie starten met kortwerkende insulines. Dit komt gedeeltelijk doordat insuline hen ervan weerhoudt glucose (glycosurie) uit te plassen tot een paar honderd calorieën per dag. Het komt ook doordat er niet genoeg insuline in de buurt is om de afgifte van vet uit vetcellen (lipolyse) te beperken, wat een van de taken van insuline is, zoals hierboven beschreven. Wanneer je dit (absoluut of relatief) insulinetekort corrigeert, zal een diabetespatiënt doorgaans in gewicht toenemen. Bovendien zijn kortwerkende insulines moeilijk onder controle te houden en veroorzaken ze vaak episodes waarin de glucosespiegel te laag daalt (hypoglykemie), wat een krachtige trigger is voor voedselinname en vetgroei.

Dus wat gebeurt er als je insuline toedient aan minder ernstige diabetici die niet veel glycosurie hebben, en je een type insuline gebruikt dat stabieler is in de bloedbaan en dus minder hypoglykemische episodes veroorzaakt? Dit werd onlangs aangepakt door de omvangrijke ORIGIN-proef. Onderzoekers hebben 12.537 diabetici of pre-diabetici gerandomiseerd naar insulinetherapie of behandeling zoals gewoonlijk, en volgden hen gedurende 6 jaar. De insulinegroep ontving insuline glargine, een vorm van langwerkende “basale” insuline die de basislijninsuline gedurende de dag en nacht verhoogt. In deze studie bracht insulinebehandeling nuchtere glucose gemiddeld van 125 naar 93 mg / dL, dus het was duidelijk een dosis die hoog genoeg was om zinvolle biologische effecten te hebben. Na 6 jaar van uiteenlopende insulinespiegels was het verschil in lichaamsgewicht slechts 2,1 kg, wat op zijn minst gedeeltelijk wordt verklaard door het feit dat de insulinegroep meer hypoglykemische episodes had en minder metformine (een diabetesmedicijn dat vetverlies). Uit een eerdere studie bleek dat drie verschillende soorten langwerkende insuline in drie maanden tijd eigenlijk een licht gewichtsverlies veroorzaakten. Dit is moeilijk te rijmen met het idee dat verhoogde nuchtere insuline zo dikmakend is als wordt beweerd.

Bij obesitas is vetweefsel insulineresistent. Het vetweefsel van zwaarlijvige mensen onderdrukt de afgifte van vetzuren als reactie op experimenteel verhoogde insuline of gemengde maaltijden niet zo effectief als het vetweefsel van een magere persoon. In feite geven zwaarlijvige mensen een gelijke of grotere hoeveelheid vetzuren uit hun vetweefsel af dan magere mensen ook onder basale omstandigheden. Als dit waar is, waarom blijven ze dan zwaarlijvig? Het is simpel: de snelheid waarmee vet op de lange termijn de vetcellen binnendringt, is gelijk aan de snelheid die de vetcellen verlaat, of hoger. Er is geen defect in het vermogen van vetcellen om vet af te geven bij obesitas, het probleem is dat het vet dat vrijkomt niet wordt geoxideerd (verbrand) met een snelheid die hoger is dan wat er uit de voeding binnenkomt, dus het komt allemaal terecht terug in het vetweefsel.

Laten we het idee van “interne hongersnood” bespreken. Taubes suggereert dat mensen te veel eten omdat ze geen toegang hebben tot hun vetreserves vanwege verhoogde insuline. Zwaarlijvige mensen hebben echter normale of verhoogde niveaus van circulerend vet, dus hoe is dat mogelijk? Het interne hongermodel was interessant, zij het speculatief, op het moment dat het werd voorgesteld, maar het bewijs daarvoor is gewoon niet uitgekomen. Obesitas is in ieder geval een toestand van “interne overmaat“. Misschien is het toch de bescheidener verbranding, de zuinigheid, waar een obers persoon mee worstelt; de lagere lichaamstemperatuur, of de “vettostaat” zoals beschreven in Slank&Gezond. 

Laten we ook ingaan op de bewering dat zwaarlijvige mensen niet noodzakelijk meer eten dan slanke mensen. Voedselrecords zijn notoir onnauwkeurig, maar er is minstens één manier om de totale energie-inname op een nauwkeurige en onbevooroordeelde manier te meten. Het wordt de “dubbel gelabelde watermethode” (DLW) genoemd. DLW-onderzoeken hebben aangetoond dat zwaarlijvige mensen, na correctie voor verstorende factoren (geslacht, leeftijd, fysieke activiteit), bijna altijd meer verbruiken en meer calorieën consumeren dan magere mensen. Gewichtstabiele zwaarlijvige mensen hebben een hogere energieflux uit vetcellen en een hogere stofwisseling, maar het is niet genoeg om de hogere calorie-inname die ook wordt waargenomen te boven te komen. Dat is herhaaldelijk bevestigd en het is op dit moment gewoon een feit.

Als verhoogde insuline leidt tot vetaanwinst, dan moet dit wetenschappelijk waarneembaar zijn. Het enige wat we hoeven te doen is zoeken naar mensen met verschillende niveaus van circulerende insuline (controleren op basislijnvetmassa), en kijken of dit de vetgroei in de loop van de tijd voorspelt. Gelukkig is dit vele malen onderzocht. In de meeste onderzoeken zijn de insulinespiegels niet gerelateerd aan toekomstige vetgroei, of krijgen mensen met een hogere nuchtere insuline bij aanvang in de loop van de tijd zelfs minder vet dan mensen met een lagere nuchtere insuline. In de meest recente studie werd een hogere insuline (en insulineresistentie) bij aanvang geassocieerd met minder vetgroei in de loop van de tijd, maar deze relatie werd geëlimineerd door te corrigeren voor de vetmassa bij aanvang, waardoor er na aanpassing geen verband meer was tussen insuline en vet-toename. Ik zie niet in hoe dit kan worden verzoend met het idee dat verhoogde nuchtere insuline de oorzaak is van veel voorkomende obesitas.

Daarom is de insulinehypothese niet consistent met de basisthermodynamica, het is niet consistent met onderzoek naar de biologische functies van insuline, en het is niet consistent met observationele studies. Zwaarlijvige mensen hebben geen defect in het vermogen om vet uit vetcellen vrij te maken en te verbranden, integendeel. Ze maken meer vet vrij uit vetcellen dan magere mensen, en verbranden er meer van. Dit wordt echter gecompenseerd door een hogere energie-inname en een hogere vetopname in vetcellen, wat de toegenomen uitgaven compenseert. Dit toont aan dat insuline geen zwaarlijvigheid veroorzaakt door direct op vetcellen in te werken om vetopslag te veroorzaken. Om obesitas te begrijpen, moeten we begrijpen wat een verhoogde voedselinname veroorzaakt, en die factor is niet insuline.

2bis – Inzichten uit de Menselijke Genetica

Genetische studies kunnen ons belangrijke aanwijzingen geven over de biologische processen die ten grondslag liggen aan veel voorkomende ziekten. Veel voorkomende genetische varianten die verband houden met het risico op diabetes type 2, zitten bijvoorbeeld meestal in genen die de insuline-uitscheidende alvleesklier reguleren. Dit vertelt ons, zoals je zou verwachten, dat de pancreasfunctie belangrijk is bij diabetes. Wat vertelt de genetica ons over de mechanismen van obesitas?

Er zijn een handvol zeldzame mutaties met een enkel gen bij mensen die tot ernstige obesitas leiden. Elke tot nu toe ontdekte die niet ook leidt tot misvorming (niet-fysiologische monogene obesitas) bevindt zich in de leptinesignaleringsroute, en zelfs degenen die wel tot misvorming leiden, hebben allemaal invloed op hoe de hersenen lichaamsvet reguleren, wat suggereert dat lichaamsvet normaal gesproken wordt gereguleerd door de hersenen, niet door vetweefsel. Uit een beoordelingsdocument uit 2009 :

Er zijn nu minstens 20 enkelvoudige genaandoeningen die duidelijk leiden tot een autosomale vorm van menselijke obesitas. Met name hebben al deze stoornissen tot dusver invloed op de centrale [d.w.z. de hersenen] waarneming en controle van de energiebalans.

Genoombrede associatiestudies (GWAS) geven ons een ander perspectief – ze zoeken naar veel voorkomende genetische varianten die geassocieerd worden met een hogere of lagere body mass index (BMI) in de algemene bevolking. Dit zijn geen mutaties die genen niet-functioneel maken, het zijn gewoon veel voorkomende verschillen tussen genen die in sommige gevallen op subtiele wijze hun activiteit beïnvloeden. Van de talrijke veel voorkomende genvarianten waarvan is vastgesteld dat ze associëren met BMI-variabiliteit en waarvan de functie bekend is, wordt de grote meerderheid uitgedrukt in de hersenen, met name de hypothalamus, en sommige bevinden zich in de leptine-signaleringsroute. Daarom doen deze kranten vaak uitspraken als deze:

… als we kijken naar de informatie die we hebben verzameld in de afgelopen 15 jaar over moleculaire genetische activiteit, kunnen we niet ontkomen aan de conclusie dat, net zoals diabetes type 2 duidelijk een ziekte is waarbij pancreas-bètaceldisfunctie een cruciaal element is, en het is duidelijk dat het ook bij obesitas een cruciaal element is. Deze aandoening waarbij de inherente genetische aanleg wordt gedomineerd door de hersenen.

en dit :

Veel van onze geassocieerde loci benadrukken genen die in hoge mate tot expressie komen in de hersenen (en een aantal in het bijzonder in de hypothalamus), wat consistent is met een belangrijke rol voor processen van het CZS [centraal zenuwstelsel] bij gewichtsregulatie.

Als insulinewerking op vetcellen een dominante factor is bij obesitas, waarom verschijnen genen die verband houden met insulinesignalering dan niet bovenaan de lijst in deze onderzoeken? Er zijn genoeg eiwitten die de insulinesecretie in de alvleesklier reguleren en insulinesignalering in vetcellen waarvan je zou verwachten dat genetische variabiliteit in deze genen vaak voorkomt als ze belangrijke regulatoren van de vetmassa zouden zijn, maar in plaats daarvan wordt de lijst gedomineerd door genen die betrekking hebben op de hersenen, en leptinesignalering in het bijzonder. Dit komt overeen met een enorme hoeveelheid literatuur die de hersenen betrekt bij de regulering van de lichaamsvetmassa en de ontwikkeling van obesitas.

De derde opmerking gaat erover dat “Koolhydraten, maar meer specifiek geraffineerde koolhydraten, vetopstapeling veroorzaken door de insuline te verhogen Is dat zo ?

Dat beantwoorden we in onze volgende brief. 

Sap je Gezond

Een vraag die soms wordt gesteld is, of men door middel van sappen in staat is om voedingstekorten op te lossen? Het antwoord is volmondig ja. Het was Dr. Norman Walker die zich de vraag stelde van waar die magische kracht kwam, om van hem – een hopeloos en ten dode opgeschreven geval –  een gezond mens te maken, met hernieuwde kracht, met een helderheid en pit. Walker wordt de vader van de sappentherapie genoemd en niemand bestudeerde de sappen zoals hij het heeft gedaan. Niemand heeft meer ervaring met sappen en therapie als hij. Drie jaar lang dronk hij zelf dagelijks drie liter vers geperst sap. Het eerste jaar kon hij trouwens nauwelijks iets anders binnen houden… De volgende zestig jaar was één liter sap per dag een vast onderdeel van zijn voeding. Dat sap bestond hoofdzakelijk uit groenten, waarvan een gedeelte bladgroenten.

Laat me één voorbeeld geven van hoe sap voedingstekorten kan opheffen.

Ik haal het uit het niet verschenen boek van Patrick Geryl : ‘Zeven Dieetwetten van de Natuur”.

‘De positieve resultaten die de natuurlijke therapie bij foliumzuurtekort oplevert, zijn zo verbijsterend dat ze bijna ongelooflijk lijken. Ik haal hier het opmerkelijke geval aan van een jonge vrouw. Na haar bevalling was ze onderhevig aan ernstige emotionele problemen. Van bij haar zwangerschap tot aan de bevalling verliep alles normaal. Enkele dagen na de geboorte werd ze plotseling angstig en kreeg ze hallucinaties. Ze werd tevergeefs gedurende bijna twee jaar behandeld met tranquillizers die, erg genoeg, ook foliumrovers zijn. Verschillende malen trachtte ze zelfmoord te plegen. Tot haar geluk was er een dokter die haar grote hoeveelheden sap te drinken gaf. Na slechts één week had ze al sterke vooruitgang gemaakt. Na nog geen twee weken was ze bijna volkomen hersteld! Ze werd uit het kuuroord ontslagen met de opdracht om dagelijks veel verse sappen te blijven drinken om haar foliumzuurgehalte op peil te houden.’

Maar de mogelijkheden om tekorten op te heffen door sap, gaan veel verder dan alleen maar foliumzuur. Bijna alle tekorten kunnen worden weggewerkt door dit godenvoedsel. Zie het als een luxe, een noodzaak, of een zaak van levensbelang… sap.

Detoxen met sap

Detox-kuren zijn er vandaag in overvloed. Het lijkt erop dat ineens iedereen wakker geworden is en begrijpt dat ziekte een gevolg is van een te hoge opstapeling van toxines waar je lichaam vanaf wil. De Amerikaanse Dr. Tilden  zag meer dan vijftig jaar geleden ziekte als een gevolg van toxines die de bloedstroom overspoelen. Maar hij was niet de enige of eerste die het belang van een zuiver lichaam in de kijker zette. De ganse natuurgeneeskunde gaf al – zo lang als ze reeds bestaat in verschillende vormen en methoden – het advies om te reinigen.

Je kunt natuurlijk afvragen hoe een mens aan al die toxines komt, die zich opstapelen tot je er ziek van wordt. De bronnen van die toxines kunnen heel divers zijn. In feite is het zo dat het lichaam permanent toxines produceert en ook permanent toxines uitdrijft.

Zo lang de toxines het lichaam even snel verlaten, als ze worden geproduceerd, heb je niets te vrezen. Er is geen opstapeling en je vervuilt je lichaam niet. Maar dat is niet altijd zo. Soms beschikt het lichaam niet over de  energie om direct af te rekenen met de toxines, bv. omdat er teveel energie gebruikt wordt voor andere activiteiten. In dat geval parkeert het lichaam toxines in het weefsel, in afwachting van een toekomstige gelegenheid.

Bereiken de toxines de tolerantiegrens van het lichaam, dan maken ze gebruik van een acute ziekte om met kracht op te treden als een “plaatsvervangende eliminatie”. Maar dat vinden we erg vervelend… een verkoudheid of griep komt ons ongelegen. Of we zien ziekte als onze vijand, in plaats van als vriend. Daarom zijn we snel in het gebruik van middeltjes om de ziekte de kop in te drukken. Geen detox dus. Ondertussen gaan we door met het produceren van toxines, boven de capaciteit van de ontgiftiging. Het is dan mogelijk dat het lichaam een nieuwe poging tot ontgiftigen onderneemt… misschien op dezelfde manier, misschien op een andere manier. Hoe meer het organisme wordt tegengewerkt, hoe krachtiger de pogingen en ernstiger de ziektesymptomen…

Ja, we hebben veel acute ziekten overwonnen. Niemand sterft nog aan een griepje, een verkoudheid of koorts. Maar des te meer chronische ziekten, omdat ziekte nooit de kans kreeg om te doen wat ze moest doen.

Dus zochten we naar detox-kuren. Maar wat denk je van detox-kuren waarvan gezonde mensen ziek worden… kunnen zieke mensen daarvan gezond worden? Toch gebeurt het. Sommige mensen denken dat detox-kuren afhankelijk zijn van middelen en remedies, maar dat is niet zo. In de eerste plaats is er energie nodig om naar de diepte te gaan. Rust is extreem belangrijk voor het opladen van de batterij.

Voor alles moet men begrijpen van waar de toxines komen. Te veel voedsel (meer dan wat de spijsverteringsorganen vlot kunnen verwerken), verkeerd voedsel, verslijmend voedsel, geconcentreerd voedsel, teveel eiwitten, door de industrie verminkt voedsel… voedsel dat zelf bezoedeld is door additieven en chemicaliën… Ja, het is een wonder dat we niet veel zieker zijn, als je alle mogelijke bronnen van intoxicatie op een rijtje zet.

Je lichaam goed voeden, is één van de instrumenten waarmee je je lichaam kunt helpen om de strijd tegen toxines aan te bieden. En met wat zou je de elektrische lading van je lichaam beter kunnen voorzien dan door het gebruik van verse sappen? En dat niet alleen tijdens een paar kuurdagen, maar liefst iedere dag. Wat weerhoudt je om je lichaam te voorzien van datgene wat volgens Dr. Shumann gerekend wordt tot de elementaire behoeften van het lichaam? Volgens deze dokter zou je, als je in goede gezondheid wil blijven en nooit ziek zijn, 7 kg fruit en groenten moeten eten. Onmogelijk zeg je? Ja, dat is waar en ik zie het nog niet gebeuren dat mensen vier kilogram groenten eten uit een grote variatie van wortelgewassen, bladgroenten en vruchtgroenten. Maar daar maak je anderhalve liter vers sap uit, en dat kan je wel drinken, waardoor je vermijdt dat je lichaam eet overlast aan cellulose te verwerken heeft. De overige 3 kg. kan je gemakkelijk zo eten. Dat is hoofdzakelijk fruit.

Een tip om te detoxen  is gericht op het schoonmaken van de lever. De lever is de cruciale schakel in de ontgiftiging van je lichaam. Drink ter verbetering dagelijks het sap van ½ rode biet met 3 appels.

Is je lever er erg aan toe? Drink dan daarnaast ook dagelijks een glas sap, gemaakt uit een stevige peer en één appel.

Noteer dat alle groentesappen goed zijn om te detoxen. Wees er zeker van dat vers geperst sap al veel mensenlevens heeft gered. Misschien ook het uwe?

Sap je Gezond – een parel van informatie en aanmoediging !

gedrukt of digitaal

Sap je gezond kaft

Wil je nog meer toepassingen van zuurstof voor je gezondheid ?

Zuurstof 2