De feiten over Eiwitten

Eiwitten zijn de bouwstenen van het planten- en dierenrijk. Het menselijk lichaam voegt ongeveer 100.000 verschillende eiwitten samen, en gebruikt die voor de opbouw van organen, zenuwen, spieren en vlees.

Enzymen – de alles overkoepelende katalisatoren van al deze chemische processen – zijn gespecialiseerde eiwitten die gebonden zijn aan actieve zuurstofcomponenten.

22 soorten, een oneindige combinatie

Alle eiwitten zijn combinaties van slechts 22 aminozuren, waarvan er 8 “essentieel” voor de mens zijn. Hiermee wordt bedoeld dat de mens die niet zelf kan aanmaken. Als de essentiële aminozuren in de voeding aanwezig zijn, dan kan het lichaam gewoonlijk de andere “niet-essentiële” aminozuren zelf aanmaken; maar als er ook maar één essentiëel aminozuur niet in zit, of te weinig ervan, dan is het lichaam niet in staat om de andere eiwitten die het nodig heeft, zelf te synthetiseren, zelfs als de totale eiwitinname hoog is. Natuurlijk is het niet zo dat alle essentiële aminozuren in één keer moeten gebruikt worden. Ons lichaam heeft mogelijkheden om de aminozuren op te slaan, wat wij gewoonlijk de “aminozurenpoel” noemen, en wanneer het lichaam toe is aan het herstel of aan de formatie van nieuw weefsel, is er behoefte aan het volle spectrum van aminozuren. Afhankelijk van welk weefsel moet opgebouwd worden, komt er al snel of op lange termijn gebrek aan één bepaald aminozuur dat niet kan vervangen worden. Dit resulteert in gebrekkige eiwitstructuren en de pathologische verschijnselen die dat met zich meebrengt. Het is mogelijk om voldoende eiwitten, zelfs veel te veel eiwitten te eten, en toch nog gebrek te hebben aan de gepaste aminozuren.

Zwavelhoudende aminozuren

Van bijzonder belang voor de gezondheid van de hersenen en het zenuwstelsel zijn de zwavelhoudende aminozuren – methionine, cysteine, en cystine – die het meest overvloedig in eieren en vlees voorkomen. Deze aminozuren komen ook voor in alfalfa, wortelen en andere groentesoorten en verder in brazilnoten en hazelnoten. Sommigen kunnen aminozuren die “niet-essentiëel” zijn moeilijk aanmaken, zoals taurine en carnitine, en moeten die uit voedingsbronnen verkrijgen, hoewel dit een zeldzaamheid is.

Betrokken bij alle lichaamsfuncties

Eiwit is essentiëel voor normale groei, de aanmaak van hormonen, voor het bloedstollingsproces en voor de vorming van melk tijdens de lactatie. Eiwitten helpen het zuur-basen evenwicht van weefsels en bloed in evenwicht houden. Als er eiwit in de voeding ontbreekt, dan onstaat er in het bloed en weefsels de neiging om ofwel te zuur of te alkalisch te worden, afhankelijk van de zuurgraad of alkalische graad van het voedsel wat we eten. Een onjuist zuur-basen evenwicht is vaak een probleem, en dat zowel onder vegetariërs en niet-vegetariërs. Als vegetariërs teveel nadruk leggen op granen en peulvruchten of fabrieksmatige producten, resulteert dit vaak in verzuring. Bij vleeseters zien we eenzelfde fenomeen, als daar tegenover geen grote porties groenten staan. Maar wat opmerkelijk is, is de verzuring bij extreme hoeveelheden zuur fruit. Dit heeft te maken met het gelimiteerde vermogen om vrije zuren te neutraliseren.

Er wordt gezegd dat dierlijk eiwit onze enige bron van compleet eiwit is. Alle essentiële aminzozuren, en vele “niet-essentiële” zijn aanwezig in dierlijke producten. Toch zijn de eiwitstructuren waarin ze voorkomen zeer complex en moeten afgebroken worden tot de bouwstenen. Eiwit-leveranciers van het plantenrijk bevatten eenvoudige eiwitstructuren die eenvoudig ontleed kunnen worden. Het nadeel is dat ze in één of meer van het hele spectrum aan aminozuren laag scoren, zelfs als het totale eiwitgehalte hoog ligt.

In ‘The happy truth about protein’ bekijkt Hannah Allan dat anders. Zij gaat uit van de vele plantaardige eiwitbronnen en gaat ervan uit dat mensen gebruik maken van een grote variatie aan eiwitbronnen. In het geheel daarvan komen snel alle essentiële en niet-essentiële aminozuren veelvuldig voor en zelfs sommige plantaardige voedingsmiddelen (groenten, fruit, noten) bevatten het volledige spectrum. Dit boekje werd de basis voor onze publicatie over Eiwitten in de Voeding. Dat werd trouwens uitgebreid met een grote hoeveelheid actuele informatie.

De ontwerper van de theorie van de “volledige eiwitten” Frances More Lappé stelde dat alle essentiële aminozuren ineens moesten worden gebruikt om te kunnen worden opgenomen. Gezien dat praktisch alleen kon met dierlijk eiwit, onderbouwde dit de theorie van de noodzaak tot het eten van veel vlees.

Amper enkele jaren na zijn ontdekking kwam hij op deze theorie terug toen hij had onderzocht dat ook vegetariërs “complete eiwitten” konden gebruiken, echter nog altijd als geheel. Zijn theorie was ondertussen echter door de hele wereld al geaccepteerd en er was geen terugweg mogelijk. Het vervolg van Lappé’s onderzoek heeft zijn kansen niet meer waargemaakt.

Volgens Lappé was het eiwitvraagstuk samen te vatten in : “Het lichaam moet al de essentiële aminozuren samen innemen teneinde al deze te kunnen gebruiken. De twee beste bronnen aan eiwit in het plantenrijk zijn peulvruchten en granen, maar al het plantaardig voedsel scoren gering in tryptofaan, cystine en threonine.”

Peulvruchten zoals bonen, pinda’s en cashews zijn rijk aan het aminozuur lysine, maar arm in methionine. Granen hebben een tegenovergesteld profiel. Om de best mogelijke eiwit-combinatie uit plantaardige bronnen te verkrijgen zouden peulvruchten en granen samen gegeten moeten worden en moeten worden gecombineerd met op zijn minst een kleine hoeveelheid dierlijk eiwit. De meeste op granen gebaseerde keukens houden dit principe er op na. Bijvoorbeeld, dierlijke producten plus mais zijn een hoofdgerecht in de mexicaanse keuken, zoals ook kikkererwten en onverwerkte tarwe in het Midden-Oosten dat zijn, en rijst en soyaboonproducten in Azië.

Toch zijn er bedenkingen bij deze combinatie en vooral bij het gebruik van bonen als eiwitleverancier. Het is mogelijk dat het onderzoek oplevert dat plantaardige eiwitten moeilijk opneembaar zijn. Dat kan moeilijk verbazen, want alle onderzoeken gaan uit van het princiepe dat eiwitten volledig vertegenwoordigd moeten zijn in iedere inname, en dat bijna ieder onderzoek uitgaat van de combinatie granen-peulvruchten.

De ervaring leert dat peulvruchten moeilijk verteren, zelfs uitmonden in rotting en gisting met sterke vorming van gassen. Zouden eiwitten doorheen dat verstoord chemisch proces toch opgenomen worden ? Het zou bijna een wonder heten. Bovendien extra gecombineerd met granen vormt dit een bijkomende moeilijkheid. Geen enkel onderzoek spreekt zich uit over alfalfa, wortels en bladgroenten, met een wijd spectrum aan aminozuren, wellicht omdat men dit een ‘onrealistische bron van eiwitten’ zal noemen. Ook in de vegetarische wereld zijn groenten niet altijd het meest populair.

De plantaardige voeding heeft erkenning verkregen. Openbare restauranten, en ook klassieke eetgelegen bieden vegetarische maaltijden aan. Het is een evolutie die niet stop te zetten valt. Maar hoe zal de vegetarische voeding er uitzien ? In ieder geval heeft hun stem een invloed in de hele voedingswereld. Voedingsdeskundigen pleiten voor een begrenzing of complete eliminatie van dierlijke producten, en verkrijgen daarmee veel aandacht in de pers. Jammer genoeg leggen zij nadruk op granen; terwijl wetenschappelijk bewijs argumenteert tegen te veel op granen en peulvruchten als bronnen van eiwit, of voor het sterk reduceren van dierlijke producten in het diëet.

Het verschuiven van dierlijke eiwitten naar granen en peulvruchten berust vooral op ethische gronden, w.o. het respect voor het leven van het dier en het lijdt geen twijfel dat het dier in zijn bestaan is miskend door onze huidige productiemethoden. Dat is ook te merken aan de kwaliteit van de dierlijke voeding.

Landbouw heeft mogelijk gemaakt dat wij onze voedselkeuze afhankelijk stelden van slechts enkele plantensoorten en slechts enkele zaden. Dit heeft ons losgemaakt van de noodzaak om voedsel te vergaren, en te voorzien in ruime proporties en zelfs schaarsteperiodes te overbruggen. De keerzijde is dat al onze planten zodanig van hun natuurlijke samenstelling zijn afgeweken dat weinig planten nog compleet zijn. Er blijft daarom altijd de noodzaak om in de voeding een deel wilde planten toe te voegen.

Meer info :

Er zijn weinig onderwerpen die zoveel emoties oproepen als eiwitten. Het lijkt erop dat het de negenproef is van gezonde voeding. De realiteit is dat eiwitten voor 90% van alle mensen een probleem is: door teveel niet assimileerbaar eiwit van slechte kwaliteit, creëren ze de ergste en hardnekkige toxines die een nefaste impact hebben op iemands gezondheid.

In Eiwitten in Voeding en Gezondheid lees je over ‘de gelukkige waarheid over eiwitten’: eet er minder en beter.

Voeding die werkt

De enzymen-spaarpot van veel mensen daalt, naarmate hun leven vordert. Zeker wanneer de pancreas erg verzwakt is, is de enzymcapaciteit, en dan ook het vermogen om de stofwisselingsprocessen te leiden en het systeem te beschermen, verzwakt. Enzymsuppletie kan een stuk op weg helpen, maar zonder toevoeging van levend voedsel, zal het een zwakke maatregel zijn.

Enzymen bevatten de kracht van het leven zelf. Het eten van levende voeding helpt de kwaliteit en kwantiteit van onze enzymenpool te behouden en draagt ​​zo bij aan een lange levensduur. Enzymen zijn levende eiwitten die de levenskracht in onze biochemische en metabolische basisprocessen sturen. Het helpt zelfs ons DNA en RNA te herstellen. Enzymen transformeren en slaan energie op in het lichaam, ze maken actieve hormonen aan en nemen deel aan hun eigen productieve cyclus. Ze lossen vezels op en voorkomen stolling, ze hebben ontstekingsremmende effecten en zelfs pijnstillende effecten en ze voorkomen oedeem.

Enzymen kunnen helpen bij het opbouwen en versterken van het immuunsysteem, helpen bij het genezen van kanker, multiple sclerose en reumatoïde artritis, en kunnen het effect van sportblessures minimaliseren door de hersteltijd te verkorten. Enzymen zijn natuurlijk nodig voor de spijsvertering. Het is bewezen dat levende voedingsenzymen een anti-verouderingseffect, een levensverlengend effect, een anti-degeneratief-effect en een hoge vitaliteit in het voedsel hebben. Enzymen werken met de celstructuur in de celkern in de mitochondriën van de cel, de energiefabrieken in het systeem.

Sommige enzymen bewegen vrij in het lichaam omdat ze nodig zijn voor de spijsvertering, of in het serum van ons bloed, en worden naar verschillende delen van het lichaam vervoerd. Veel van deze mobiele enzymsystemen, met name de proteasen, zijn gebonden om eiwitten in het serum “alfa-globulinen” over te dragen. Deze alfa-globulinen brengen enzymen en andere moleculen over naar verschillende delen van het lichaam om alle lichaamsprocessen te reguleren. Wanneer we voedsel verwerken door ze langdurig boven de 45°C te verwarmen (of ze drie minuten te koken), is er 100 procent enzymvernietiging.

De enzymen die door koken worden vernietigd, zijn de enzymen die het voedsel in het ‘voedingsenzym’ of de hartmaag (het bovenste deel van de maag) gedurende de eerste dertig tot zestig minuten van de spijsverteringscyclus voorverteren. Het eten van voornamelijk levend voedsel bevordert deze predigestie. Dit betekent dat er minder van onze eigen (endogene) spijsverteringsenzymen uit de maag, pancreas, lever en dunne darm nodig zijn om het spijsverteringswerk te voltooien. Er zijn aanwijzingen dat de hoeveelheid endogene enzymsecretie afneemt of toeneemt, afhankelijk van hoeveel nodig is.

Dit is belangrijk vanwege wat Dr. Howell de “wet van adaptieve secretie van enzymen” noemt, wat betekent dat enzymenergie gaat waar het nodig is in het lichaam. Dr. Howell is van mening dat enzymen een bepaalde hoeveelheid energie vertegenwoordigen, evenals een werkelijke hoeveelheid enzymmoleculen. Als er minder enzymenergie nodig is voor de spijsvertering, is er meer beschikbaar om andere lichaamsprocessen te verbeteren. Als we bijvoorbeeld gewond of ziek zijn, ervaren we vaak een verminderde eetlust omdat de primaire behoefte aan de enzymenergie het bestrijden van de ziekte en voor lichamelijk herstel is. Een artikel in de Journal of Medical Hypothesis schat dat elke cel bij de geboorte 90 miljoen methylgroepen heeft. Alle veroudering en mentale en fysieke degeneratie, inclusief kanker, worden gekenmerkt door een verlies van methylgroepen. Expressie van oncogenen (kankerverwekkende genen) en kankergenen wordt geassocieerd met het verlies van methylgroepen op celniveau. Het gemiddelde verlies is 1.800 DNA-methyl-groepen per cel per dag, met een beperking van de levensduur tot 65-70 jaar. Als het verlies zou kunnen worden teruggebracht tot 1.200 methylgroepen per cel per dag, zou de levensduur kunnen oplopen tot 95 jaar omdat het DNA beter zou functioneren. Wanneer we ons voedsel koken, vernietigen we onze proteasen (proteolytische enzymen) en hierdoor ontstaat er meer zoutzuur (HCL) nodig voor de spijsvertering.

Het organische betaïne-zoutzuur (trimethylglycine) is een primaire donor van methylgroepen. Daarom leidt het koken van voedsel indirect tot een versneld verlies van methylgroepen omdat er minder HCL beschikbaar is om methylgroepen te doneren, omdat het wordt gebruikt in het spijsverteringsproces. Daarom wordt het degeneratieproces (veroudering) versneld. Met leeftijd, stress en chronische ziekten neemt de voorraad enzymen in ons lichaam af. Dit komt omdat enzymen, die zo cruciaal zijn voor onze gezondheid, worden gebruikt in stress en acute en chronische ziektesituaties. Naarmate onze enzympool afneemt met de leeftijd, neemt ook ons ​​vermogen om de taken uit te voeren, om het lichaam gezond te houden af. Wanneer enzymen de concentraties in het lichaam verlagen, versnelt het verouderingsproces. Onthoud dat enzymen eiwitcomplexen zijn die door ons DNA worden gemaakt. Daarom, wanneer verjongde genen worden geactiveerd, activeren ze ook enzymen die onze gezondheid en ons welzijn in stand houden.

Verzuring en ziekte

Ziekten hebben een oorzaak: aanleg, verkeerde voedingsgewoonten, leefstijl, o.a. roken, alcohol, gebrek aan beweging, enz..  

Gezonde voeding is een belangrijke factor als het om gezondheid gaat. Welke therapie men ook volgt in geval van ziekte, de basis moet altijd gezonde voeding zijn. Daarom willen wij wat dieper ingaan op algemeen geaccepteerde zienswijzen over gezonde voeding.

Het menselijk lichaam werkt als een chemische fabriek. Er vinden aan één stuk door reacties plaats door tussenkomst van enzymen.

Gezonde Voeding en Ziekte

Als voedsel ons lichaam binnenkomt, krijgt het een eerste voorbewerking door de inwerking van ons speeksel.  

Daarna komt het voedsel in de maag,  waar een mengsel van zoutzuur en pepsine voor verdere vertering zorgt.  

Dan is het de beurt aan de twaalfvingerige darm, waarin gal en alvleeskliersappen aan de voeding worden toegevoegd. 

Vervolgens komt het voedsel in de dunne darm, waar onder invloed van verschillende soorten enzymen de verdere vertering plaats vindt. 

Gaat er in de lange weg van omzettingen in de spijsvertering iets mis, dan krijgen we een onvolwaardig eindproduct met alle gevolgen van dien.

Om goed te functioneren moet ons lichaam geregeld “bijtanken”, want er wordt steeds voedsel verbruikt om energie te leveren, lichaamsfuncties te laten plaatsvinden, reparaties uit te voeren en er worden voorraden aangelegd die zo nodig later kunnen worden aangesproken.  

Dat gebeurt ons leven lang, dag en nacht en wij vinden het zo vanzelfsprekend dat we er helemaal niet bij nadenken. En dan “opeens” worden we ziek”. Het lichaam verplicht ons om te rusten, te vasten, te bewegen, het uit te zweten…  En het zou kunnen dat we het vervelend vinden. Het komt ongelegen, je had nog zoveel te doen… 

Maar, voorkomen is beter dan genezen, laten we daarom nadenken over wat we kunnen doen om met veel plezier en gemak door het leven te gaan zonder teveel onaangename verrassingen !

H E T   Z U U R – B A S E N   E V E N W I C H T

Om iets te begrijpen van het zuur-base evenwicht in het lichaam kunnen we de vergelijking maken met onze auto, als we daar regelmatig verkeerde benzine in gooien, gaat er wat mis.  Zo gaat het ook met ons lichaam. Het maakt uit wat we eten om ons lichaam van de nodige voeding te voorzien.

Natuurmensen aten veel fruit, groenten, wortels en zaden en het eiwit- en vetgehalte van hun voeding was lager dan van de hedendaagse voeding. ‘Welvaartsziekten” kwamen niet voor. Geleidelijk aan is de voeding een industrieproduct geworden en de reclame zorgt ervoor dat bij mensen de behoefte wordt gekweekt aan producten die niet nodig zijn om ons lichaam in stand te houden; denk aan snoep, frisdrank, chips, sigaretten en alcohol.

Door het veranderd voedingspatroon treedt een verandering op in het evenwicht in ons lichaam. Wij gooien eigenlijk verkeerde benzine in onze tank. Wij vervuilen en langzaam maar zeker worden de gevolgen daarvan zichtbaar in de vorm van ziekten en kwalen.

De Zwitserse arts Paracelsus (1493-1541) was de eerste die de “oververzuring” van ons lichaam als basis van ziekten beschouwde. Wij vinden dat dit niet opgaat voor ziekten die door erfelijke aanleg ontstaan en een aantal ziekten veroorzaakt door bacterie- en virusinfecties, maar dat was in de tijd van Paracelsus nog niet bekend.

De Zweedse natuurkundige Dr. Ragnar Berg publiceerde in 1913 zijn theorie over het evenwicht tussen zuren en basen in het menselijk lichaam. Hij ging er vanuit dat wanneer de voeding teveel zuur vormende stoffen bevat in verhouding tot stoffen die basen vormen in het lichaam, slakken worden gevormd die worden afgezet in de weefsels, voornamelijk het bindweefsel. Volgens hem was de goede verhouding 80% basen 20% zuren.  Deze stelling is inmiddels aanvaard door alle deskundigen op dit gebied.

Onder zuren worden in dit verband stoffen verstaan die na de omzetting van onze voeding in het lichaam een zure reactie geven.  Het is niet zo dat zuur smakende voeding ook een zuur vormt in het lichaam, het is zelfs zo dat over het algemeen zuur smakende producten zoals b.v. fruit na het omzettingsproces in het lichaam basen vormen.

Welke voedingstoffen vormen zuren in het lichaam? Dat zijn alle granen, bloem, bonen, erwten, brood, suiker (ook verborgen in allerlei producten zoals jam, koekjes, frisdrank), vlees, vis, schaaldieren, ei, kaas en alle noten. Verder melkproducten en vetten. 

Ook alcohol, tabak en chemische medicijnen geven een zure reactie.

Daarbij moet nog worden opgemerkt dat de voedingstoffen met een zure Ph (zuurgraad) nog onderling sterk verschillen.  De hoogste zuurgraad heeft vlees, het laagste scoren zure melkproducten. Basenvormend in ons lichaam zijn alle vruchten en groenten, wortelgewassen, zuidvruchten, sojaproducten en amandelen. Als we het voedingspatroon van de meeste mensen bekijken dan moeten we constateren dat bij de meesten de balans doorslaat naar een te zure voeding.

Amerikaanse onderzoeken hebben aangetoond dat de verhouding zuur-base daar gemiddeld 80-20 is, het omgekeerde van de gewenste 20 % zuren en 80% basen! 

Een vloed van zuur vormende voeding komt naar ons toe in de vorm van zoetigheid, meelspijzen, snoep, frisdrank, junkfood, alcohol en tabak.

Wat gebeurt er in ons lichaam als er teveel voedsel wordt gebruikt dat zuren vormt?

Om onze lichaamscellen te beschermen zorgt het regelsysteem in ons lichaam ervoor dat de zuurgraad (Ph) van ons bloed en het extracellulaire vocht constant tussen 7,2 en 7,4 blijft. Als er teveel zuren worden aangeboden is ons lichaam verplicht om aanpassingen te maken als noodmaatregel om het bloed en het extracellulaire vocht op het juiste peil te houden.

Dat gebeurt door het teveel aan zuren te binden aan lichaamseigen mineralen zoals calcium, magnesium, ijzer en zink. Door een te zure voeding verliezen we belangrijke mineralen! Deze mineralen worden voornamelijk onttrokken aan haren, huid, botten en tanden.

Mineralen zijn belangrijk voor de aanmaak van enzymen.

Zink bijvoorbeeld is betrokken bij de aanmaak van meer dan 80 verschillende enzymen. Als we teveel zuurvormend voedsel eten, gaat ook onze enzymproductie achteruit waardoor ons lichaam op tal van punten slechter gaat functioneren. Ook onze nieren en onze ademhaling zijn betrokken bij de afvoer van het teveel aan zuren. Als het om kleine hoeveelheden gaat dan kan ons lichaam dat wel regelen.   Als er echter, zoals tegenwoordig dikwijls het geval is, een overvloed aan zuurvormende voeding wordt geconsumeerd, dan kunnen we in de problemen komen en zijn allerlei ziekten en kwalen het gevolg.

De verbindingen die gemaakt worden om zuren te binden noemen we stofwisselingsslakken. Ze worden opgeslagen in de lichaamsweefsels, in eerste instantiein bindweefsel en vet en als dat verzadigd raakt komt het spierweefsel aan de beurt. Kleine hoeveelheden bindweefselslakken kunnen afgevoerd worden naar de nieren. Dit proces vind ’s nachts plaats.  Als er echter meer zure eindproducten van de stofwisseling worden gevormd dan we kunnen afvoeren dan begint een proces van zelfvergiftiging dat zich uit in allerlei ziekten en kwalen.

Door de “verslakking” van het lichaam ontstaan een reeks van klachten zoals b.v. allergieën, infectiegevoeligheid, huidproblemen, haaruitval, jicht, reuma, spierkrampen en hart- en vaatklachten. 

Ook geven deze lichaamsslakken vermoeidheid en een vergrote pijngevoeligheid. Ons lichaam reageert nu eenmaal met pijn en vermoeidheid om aan te geven dat er iets niet in orde is.

Een bekend voorbeeld van verzuring is jicht. Urinezuurkristallen worden afgezet op de gewrichten waardoor hevige pijn ontstaat.

Dus: als we teveel zuurvormend voedsel eten, beroven we ons lichaam van een aantal belangrijke mineralen die ook nodig zijn voor de vorming van enzymen en er ontstaan afvalproducten in de vorm van slakken die zich afzetten in onze weefsels, waardoor vermoeidheid en pijn ontstaat. Op langere termijn kunnen zich allerlei ziekten en kwalen gaan ontwikkelen.

We hebben al onze informatie over verzuren en ontzuren nu in één digitaal document samengebracht : “Je Lichaam is te Zuur !”

9 euro / Voor betalingen : abonnement Natuur & Gezondheid, digitale brochures ea : 
IBAN: BE43 9733 7932 4901    
BIC: ARSPBE22  tnv Natur-El

zie ook : digitaal dossier “Verzuring en Verzuringsziekten”